H.4 Feiten, meningen en argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Woorden van de week

- constateren

- indruk

- over het algemeen

Van welk woord ken je de betekenis het beste? Noteer dat woord met betekenis erachter. Bijv: 'constateren: ...'

Constateren

Iets vaststellen, zien dat het zo is. 

- Tijdens de huiswerkcontrole constateerde ik dat bijna iedereen het huiswerk had gemaakt.

- Na het tellen van de stemmen kunnen we constateren wie de winnaar van de verkiezingen is.

Indruk

Het effect dat iemand of iets heeft op je gedachten of je gevoel.

- Het is belangrijk om een goede eerste indruk te maken op een sollicitatiegesprek. 

- Het persoonlijke verhaal van die jongere maakte veel indruk op mij.

- Tijdens de theatershow deed ik veel verschillende indrukken op.

Over het algemeen

In de meeste gevallen; meestal

- Over het algemeen hebben profvoetballers een vette bankrekening. 

- Ik kom over het algemeen op tijd op mijn afspraken.

 

Hoofdstuk 4

Doel

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is

een feit:

een mening:

een argument:

FEIT

--> Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

--> Een feit kun je controleren; het is vast te stellen door in een objectieve bron te kijken.

--> Objectief

Voorbeeld 

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 zakgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door bijvoorbeeld artikelen te lezen op de website van het Nibud (website over geldzaken)

MENING (STANDPUNT)

--> Wat iemand ergens van vindt

--> Het is niet controleerbaar

--> Je kunt het ermee eens of oneens zijn
--> Subjectief

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

ARGUMENT

--> Een argument is een reden waarmee je een mening
        verdedigt. Dus je legt uit waarom je een bepaalde mening hebt.

--> signaalwoorden:         want, namelijk, omdat, immers

--> sterke en zwakke argumenten

Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Samengevat

Feiten: een feit kun je controleren.

Meningen: een mening is wat iemand van iets vindt.

Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt.

Nu jij...

Lees tekst 1 'Echte schoonheid?' (blz.91) 

- in stilte

- 5 minuten

- Helemaal gelezen? 

Ga aan het werk met de opdrachten:

H.4 Lezen: opdracht 1 (blz.90-91)

- in tweetallen; 15 minuten

- 

Even testen...

Hierna zie je 10 uitspraken. Doe mee en test jezelf of je de theorie goed begrijpt!

Feit, mening of argument?

Biologie is het leukste vak op school.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Ik vond 'Pizzamaffia' een grappige film.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat veel jongeren 'Pizzamaffia' een leuk boek vinden.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Ik word in mijn mening gesteund door een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Volgens mij zijn de meeste mensen momenteel erg bang voor oorlog.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Het overgangsregelement zegt dat je met vijf tekortpunten niet overgaat.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

..., want geur geeft sommige deodorants net iets extra's.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Een door irritatie beschadigde huid kan leiden tot eczeem.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Volgens mij hebben sommige mensen liever eczeem dan dat ze zogenaamd stinken.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Onze docent roept: "Jullie kunnen veel harder werken!"

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Waarom kan de vorige vraag discussie opleveren?

Ik kan goed onderscheid maken tussen feiten en meningen.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan argumenten herkennen in een tekst.

😒🙁😐🙂😃