Unidad 5/ Week 51/ 5VWO

start unidad 5
Winkelen/ el Rastro
TB 1B, p. 43 
TB 2, p. 44
WB 1 t/m 3

Uitleg onbepaalde voornaamwoorden op p. 52 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

start unidad 5
Winkelen/ el Rastro
TB 1B, p. 43 
TB 2, p. 44
WB 1 t/m 3

Uitleg onbepaalde voornaamwoorden op p. 52 

Slide 1 - Tekstslide

TB 1B, p. 43
17
18

Slide 2 - Tekstslide

DTB 2A
LEES DE TEKST  
1. Wanneer en waar is "El Rastro"?
2. Wat is het beste tijdstip om te gaan, waarom?
3. Wat kun je er kopen? Geef voorbeelden.
4. Hoe kun je een bezoekje afsluiten?

TB 2B 
Lees de tekst nog een keer en noteer alle onbepaalde voornaamwoorden.
Bekijk vervolgens het schema.
1. welke onbepaalde voornaamwoorden gebruik je uitsluitend voor personen?
2. Welke voor dingen?
3. Welke kun je voor beiden gebruiken?

TB 2C
Bekijk de foto's op p. 43 en geef aan of ze waar zijn of niet waar, en verbeter de zinnen om ze kloppend te maken.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Pronombres Indefinidos
(Onbepaalde voornaamwoorden)

1.Algo:iets,Nada:niets,Todo:alles 
  hebben betrekking  op zaken.
2. Alguien:iemand, Nadie :niemand   hebben betrekking op personen.
3. Alguno/-a (s):enkele, Ninguno/-a (s):geen enkeleTodo/-a(s): alle
Cada : ieder/-e 
kan zowel op zaken als op personen betrekking hebben.
1. ¿Usted colecciona algo?
 - No, no colecciono nada.
2. ¿Hay algún objeto de cerámica?
 - No, no hay ninguno.
3. Alguien busca libros antiguos.
4. Todos llevan gafas.
5. Nadie compra nada.
6. Cada domingo los madrileños van al Rastro 

, Cada

Slide 5 - Tekstslide

 Maak oefeningen: TB: p.44 oef. 2c
                               WB: pag. 43, oef.2; p.44, oef.6
TB: p.116 5.4.2

Slide 6 - Tekstslide

REPASO
Vul in met algún-alguno of ningún-ninguno

¿En esta clase no hay _____ alumno inteligente?
Pues, sí, hay ________.

Slide 7 - Tekstslide

Unidad 5 - les 2
Meewerkend voorwerp als lijdend voorwerp 
TB 3 & 4, p. 44 & 45
WB 8 & 9



Slide 8 - Tekstslide

Wat is er op de Rastro gekocht? Verbind de gesprekken aan de woorden
1. el espejo
2. las sandalias
3. los sellos
4. la lámpara
gesprek 1
gesprek 2
gesprek 3
gesprek 4

Slide 9 - Sleepvraag

TB 3B. De gesprekjes zijn hier uitgeschreven. Bedenk per gesprekje voor wie het ding gekocht is (zichzelf, vriendinnen, vader, zus)

Slide 10 - Open vraag

TB 3C
Bekijk nog eens de uitgeschreven gesprekjes:

Zwartgedrukt zijn de lijdende voorwerpen (me/te/lo/la/nos/os/los/las). 

In het rood zie je de meewerkende voorwerpen. (me/te/le/nos/os/les) 

Slide 11 - Tekstslide

TB 4, p. 45. Schrijf de dikgedrukte stukjes in de tekst zo kort mogelijk en zet ze op de juiste plek.
Voorbeeld: a ti el ordenador = te lo tengo que devolver/ tengo que devolvértelo.

Slide 12 - Open vraag

1. Het meewerkend voorwerp staat altijd ..... het lijdend voorwerp.
2. Als le/les wordt gevolgd door + lo/la/los/as veranderen ze in .......

Slide 13 - Open vraag

Kijk nu wáár deze kleine elementjes staan in de zin.
1. Ze staan ..... het vervoegde werkwoord
2. of ze zijn achter de ....... geplakt.

Slide 14 - Open vraag

Upload hier WB 8, p. 45
Vergeet niet na te kijken!

Slide 15 - Open vraag

Lever hier WB 9, p. 46 in.
Vergeet niet na te kijken.

Slide 16 - Open vraag

IR DE TIENDAS

Slide 17 - Tekstslide

TB 6, p. 46 Winkelen.
Lees & luister de dialoog. Een stel gaat uit winkelen, wat is het probleem?
TB 6A

Slide 18 - Open vraag

TB 6B: Deze dialogen spelen zich ook af in winkels. Welke winkels? En beantwoord ook de meerkeuzevragen.
1
2

Slide 19 - Open vraag

Upload hier WB 12, 13 & 14, p. 47
Vergeet niet na te kijken!

Slide 20 - Open vraag