In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Thema 12
Voeding en vertering
Slide 1 - Tekstslide
§1: Enzymen
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Introductie leerdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en bij voedselbederf
Je kunt de werking van enzymen beschrijven
Je kunt manieren kunnen noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd
Slide 4 - Tekstslide
Wat doen schimmels en bacteriën (reducenten) in de natuur?
A
Ze doen helemaal niets
B
Ze eten van de planten
C
Ze breken de dode resten van planten en dieren af
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kun je voorkomen dat bacteriën en schimmels voedsel gaan bederven?
Slide 6 - Woordweb
Kunnen schimmels en bacteriën ook nuttig zijn? Leg uit!
Slide 7 - Open vraag
Opdracht:
Maak een samenvatting/overzicht over de werking van enzymen (5 minuten)
Slide 8 - Tekstslide
Enzymen
Enzymen zijn eiwitten die een reactie versnellen (de stofwisseling; fotosynthese, verbranding, assimilatie)
Enzymen worden niet verbruikt
Enzymen werken specifiek: ze werken maar voor 1 soort stof
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.
Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Verteringssappen
Vertering gebeurt met verteringssappen
Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
Verteringssappen bevatten enzymen
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Verteringssappen
Slide 17 - Tekstslide
Voedselbederf
Ons voedsel bestaat grotendeels uit dode resten van organismen. Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af. Enzymen versnellen dit proces.
Bij optimale omstandigheden (warm, vochtig) gaat dit het snelst. Je voedsel bederft dan.
Slide 18 - Tekstslide
Schimmels en bacteriën: schadelijk
Kunnen voedselbederf veroorzaken.
Voedselvergiftiging: ontstaat vaak door het eten van voedsel dat met bacteriën is besmet
Bijv. Salmonella
Slide 19 - Tekstslide
levensvoorwaarden micro-organismen
Lucht (zuurstof)
Water
Slide 20 - Tekstslide
Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen, in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren
Vacuüm verpakken
Drogen
Toevoegen van conserveermiddelen
Slide 21 - Tekstslide
CONSERVEREN
Manier van conserveren
Wat is het?
Wat doet het?
1A Koel bewaren
+/- 4 graden celcius
Enzymen tijdelijk niet werkbaar
1B Invriezen
- 18 graden celcius
Enzymen langer niet werkbaar, nog langer houdbaar.
2 Pasteuriseren
tot 72*c verhitten
Groot deel bacteriën/schimmels dood, maar niet allen.
3 Steriliseren
130*c-140*c verhitten
Enzymen werken niet meer, smaak veranderd. Lang houdbaar.
4 Drogen
Al het water onttrekken
Schimmels/Bacteriën hebben water nodig om te leven.
5A Inblikken
Eerst verhitten dan luchtdicht verpakken.
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven.
5B Vacuüm verpakken
Alle lucht uit verpakking zuigen
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven.
6A Natuurlijk conserveermiddel
Suiker, Zout en Zuur
Schimmels/Bacteriën kunnen niet goed meer leven.
Suiker: haalt vocht weg uit schimmels/bacteriën.
Zout: haalt vocht uit alles.
Zuurgraad: Enzymen niet werkbaar.
Slide 22 - Tekstslide
Verse melk
Pasteuriseren
de melk wordt verhit tot 72 graden
veel micro-organismen gaan dood
Slide 23 - Tekstslide
Wijn en bier
Alcohol
Door de alcohol worden micro-organismen gedood
Slide 24 - Tekstslide
Lang houdbare melk
Steriliseren
de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
alle micro-organismen gaan dood
Slide 25 - Tekstslide
zilveruitjes
Zuur
Te zuur voor de micro-organismen om in te leven
Slide 26 - Tekstslide
blikje ananas
Suiker
Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven
Slide 27 - Tekstslide
Koffie
Vacuum
Er is geen lucht, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)
Slide 28 - Tekstslide
Cup a soup, rozijnen
Drogen
er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven
Slide 29 - Tekstslide
Olijven
Zout
Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven
Slide 30 - Tekstslide
Voedselbederf
Ons voedsel bestaat grotendeels uit dode resten van organismen. Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af. Enzymen versnellen dit proces.
Bij optimale omstandigheden (warm, vochtig) gaat dit het snelst. Je voedsel bederft dan.
Slide 31 - Tekstslide
Voedselvergiftiging of een voedselinfectie
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Aanvulling
Kunstmatige conserveringsmiddelen
additieven: kunstmatige kleur- geur- en smaak stoffen
Slide 34 - Tekstslide
Noteer 3 dingen die je deze les hebt geleerd
Slide 35 - Open vraag
Waar heb je nog een vraag over?
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Tekstslide
Huiswerk
Verplicht:
Maken §1
Vrijwillig:
Maken samenvatting §1
Slide 38 - Tekstslide
Welke manier van conserveren: water uit het voedsel halen
A
Pasteuriseren
B
Steriliseren
C
Invriezen
D
Drogen
Slide 39 - Quizvraag
Door welke conserveringsmanier gaan micro-organismen dood?
A
Invriezen
B
Steriliseren
C
Drogen
D
Suiker toevoegen
Slide 40 - Quizvraag
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 41 - Quizvraag
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 30 graden Celsius?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 42 - Quizvraag
Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?