Thema 12 basisstof 1 Enzymen klas 4 tl

Thema 12
Voeding en vertering
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 12
Voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Bs 1: Enzymen
Voeding en vertering

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les
12.1.1 Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
12.1.2 Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
12.1.3 Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd (SE).

Slide 3 - Tekstslide

Enzymen
Enzymen zijn stoffen die reacties laten plaatsvinden en/of versnellen

Enzymen zijn eiwitten                                                                     Specifiek

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad 

Slide 7 - Tekstslide

Enzymen - optimum
  • enzymactiviteit
  • optimumkromme
  • zuurgraad (pH)
  • temperatuur

Slide 8 - Tekstslide

Werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voedingsstof afbreken

Slide 9 - Tekstslide

 Schadelijke bacteriën 
- Bacteriën kunnen je ziek maken

- Bacteriën kunnen voedsel bederven




Slide 10 - Tekstslide

Bacteriën kunnen voedsel doen bederven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Nuttige bacteriën in voedsel

Slide 12 - Tekstslide

Schadelijke bacteriën
- bederven voedsel
- veroorzaken infectie
Nuttige bacteriën
- produceren voedingsmiddelen
- helpen bij afbreken dode resten
- helpen met verteren

Slide 13 - Tekstslide

Bacteriën in voedsel, zijn altijd slecht
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Schadelijke bacteriën en schimmels
Bacteriën en schimmels kunnen voedsel bederven en ziektes veroorzaken.
Goede hygiëne is belangrijk, het verminderd de kans op infectieziekte en voedselbederf.

Slide 15 - Tekstslide

Schadelijke schimmels
- bederven voedsel
- veroorzaken infectie
Nuttige schimmels
- zijn voeding
- helpen bij afbreken dode resten
- antibiotica productie

Slide 16 - Tekstslide

Schimmels

Er zijn nuttige schimmels

- Penseelschimmel

- Voedselbereiding: Brie, champignons, alcoholische drank, brood

Er zijn schadelijke schimmels

- Zwemmerseczeem

- Voedsel bederven

Slide 17 - Tekstslide

bacteriën en schimmels
Dit is juist!
Dit is onjuist!
Schimmels bestaan uit meerdere cellen dit noem je meercellige schimmels
Schimmels ruimen resten van dode organismen op in de natuur
Alle schimmels kun je eten
Schimmels veroorzaken geen ziektes bij mensen
Bacteriën bestaan uit één cel
Bacteriën bewerken voedsel in je darmen zodat het beter te verteren is
Bacterien kunnen voedsel NIET laten bederven

Slide 18 - Sleepvraag

Wat doen schimmels en bacteriën (reducenten) in de natuur?
A
Ze doen helemaal niets
B
Ze eten van de planten
C
Ze breken de dode resten van planten en dieren af

Slide 19 - Quizvraag

Voedsel conserveren
Conserveren:  Het langer houdbaar maken van voedsel door
de omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 20 - Tekstslide

Conserveren
Je kan conserveren door stoffen weg te halen
  • bijv. vacuüm verpakken/drogen
Je kan conserveren door stoffen toe te voegen
  • Zout
  • Suiker
  • Zuur
Toegevoegde stoffen noemen we Additieven

Slide 21 - Tekstslide

Levensvoorwaarden micro-organismen


  • Lucht (zuurstof)
  • Water
  • Warmte


Slide 22 - Tekstslide

Verse melk
  •  Pasteuriseren


  • de melk wordt verhit tot 72 graden
  • veel micro-organismen gaan dood

Slide 23 - Tekstslide

Lang houdbare melk


  • Steriliseren


  • de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
  • alle micro-organismen gaan dood


Slide 24 - Tekstslide

Wijn en bier
  • Alcohol


  • Door de alcohol worden micro-organismen gedood

Slide 25 - Tekstslide

zilveruitjes
  • Zuur


  • Te zuur voor de micro-organismen om in te leven

Slide 26 - Tekstslide

blikje ananas
  • Suiker


  • Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven

Slide 27 - Tekstslide

Koffie
  • Vacuum


  • Er is geen lucht, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)

Slide 28 - Tekstslide

Olijven
  • Zout


  • Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven

Slide 29 - Tekstslide

Cup a soup, rozijnen


  • Drogen


  • er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven

Slide 30 - Tekstslide