Hoofdstuk 3.1 Fictie

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen;
1.Je weet wat personages zijn
2.Je weet wat hoofdpersonen zijn
3.Je kunt aangeven wie de hoofdpersonen zijn in een verhaal
4.Je weet wat karaktereigenschappen zijn 
5.Je kunt karaktereigenschappen van een hoofdpersoon benoemen



Wat weet je al:

Fictie is alles wat verzonnen is: leesboeken, strips, films, musicals

Non-fictie is niet verzonnen, maar vooral bedoeld om te informeren

(schoolboeken, kookboeken, nieuwsberichten)

Je weet wat pictogrammen zijn

Je hebt geleerd hoe je een boek kunt kiezen dat je leuk vindt 

Slide 2 - Tekstslide

Dit weet je al;
*Fictie is alles wat verzonnen is: leesboeken, strips,films,musicals  
*Non-fictie is niet verzonnen, maar vooral bedoeld om te informeren
*schoolboeken, kookboeken, nieuwsberichten)
*Je weet wat pictogrammen zijn
*Je hebt geleerd hoe je een boek kunt kiezen dat je leuk vindt 

Slide 3 - Tekstslide

Personage
is een persoon in een verhaal  

leer je kennen door informatie over uiterlijk en karakter
 
 
 
 
 



Kijk naar onderstaand filmpje over hoofdpersonen en bijfiguren

https://youtu.be/FNdi6Cosgzg 

Slide 4 - Tekstslide

opdracht;
Kijk naar onderstaand filmpje over hoofdpersonen en bijfiguren

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Mindmap personage

Slide 7 - Tekstslide

Je weet nu;

- dat de hoofdpersoon het belangrijkste personage is in een verhaal 
- je krijgt dus informatie over zijn uiterlijk en karakter
- dat je van de hoofdpersoon het meeste te weten komt: je leest wat hij zegt, doet, denkt en voelt
- je je vaak kunt inleven in de hoofdpersoon (identificeren)
- dat je vaak meerdere karaktereigenschappen kent van een hoofdpersoon.

Slide 8 - Tekstslide

Karaktereigenschappen zijn kenmerken van een personage. Karaktereigenschappen gaan over het innerlijk van een personage, b.v. lui, lief, aardig, vrolijk, driftig.

Slide 9 - Tekstslide

Personage leren kennen
- Direct: je leest in het verhaal direct hoe een personage is
- Indirect: je leert een personage kennen door wat hij/zij doet, zegt of wat anderen over hem/haar denken

Slide 10 - Tekstslide

Hoe herken je een hoofdpersoon?

Slide 11 - Woordweb

hoofdpersoon

Slide 12 - Tekstslide

karaktereigenschappen
Een karakter van een hoofdpersoon leer je kennen doordat je let op wat iemand doet, zegt en denkt.

Voorbeelden:
grappig, onzeker, lui, druk, stoer, lief

Karakter is niet hoe iemand eruit ziet!

Slide 13 - Tekstslide

Maak de opdrachten van

Par. 3.1. opd. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9

Slide 14 - Tekstslide