p.18: Samenvatting van de les: Comunicación y Gramática (nummers wijzen naar Grammatica uitleg achter in het boek).
p.11 t/m15: Potloden: Wijzen naar de oefeningen in het Werkboek
p.147-148-149: Woordenlijst les 1 (alleen de vetgedrukte woorden)
Slide 20 - Tekstslide
Werkboek (libro de ejercicios):
Algemeen
p.3 Índice
p.5 t/m 120 Oefeningen
p.121 t/m 125 Transcripties van luisteroefeningen
p.126 t/m 145 Oplossingen oefeningen
p.146-147 Alfabetische woordenlijst
Slide 21 - Tekstslide
CG2 unidad 1 - parte I
Pretérito indefinido.
(regelmatige vormen Les 11 Con Gusto 1)
TB: Pag.9, Oef. 1 t/m 6
Voorkeuren en moeilijkheden aangeven en benadrukken.
Voorwerpen beschrijven
Karaktereigenschappen
In welke mate iets gebeurt aangeven
Slide 22 - Tekstslide
Herinneren:
De perfecto = de v.t.t.
-> ik heb gegeten( he comido),
ik ben geweest ( he estado)
Con Gusto 1 TB p.101 -"Mi casa en otro país":
Een nieuwe verleden tijd:
De pretérito indefinido = de o.v.t.
-> ik at / heb gegeten (comí) ,
jij ging / ben gegaan ( fuiste)
Slide 23 - Tekstslide
El indefinido regular: Formación
leer- leyó
construir- construyó
leer- leyeron
construir- construyeron
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
SER / IR:
2 onregelmatige werkwoorden met
dezelfde vervoeging.
Slide 26 - Tekstslide
Marcadores del indefinido
Slide 27 - Tekstslide
Uso del indefinido
De indefinido gebruik je :
Bij een afgesloten handeling op een bepaald moment/ periode in het verleden die geen verband heeft met heden (afgesloten handeling in het afgesloten tijd).
Ayer desayuné con Ana ( Gisteren heb ik ontbeten met Ana)
Ook bij opeenvolgende handelingen in het verleden gebruik je de indefinido.
El sábado pasado caminé dos horas por el bosque, después fui a casa de mi amiga Iris y tomé un café con ella .
Slide 28 - Tekstslide
marcadores de tiempo
ayer, anoche,
la semana pasada, el mes pasado, las vacaciones pasadas
en 1989, en 2005, en mayo, el jueves
ese día, esa noche,
Slide 29 - Tekstslide
Vul de juiste vorm in:
En 1999___________(viajar, yo) a Italia.
La semana pasada___________(escribir, él) una carta.
Anoche___________(comer, nosotros) una pizza.
En agosto_______________(llegar, ellos) a España.
viajé
escribió
comimos
llegaron
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
CG2 TB, p. 10 Mi 'maleta' del español
Oef.2: (números)¿ Cuántas personas hablan español en el mundo?: Leer y completar los datos
Oef. 3a
¿Cuándo empezaste a estudiar español? ( in de fysieke les)
Slide 33 - Tekstslide
¿Recuerdas? TB p. 11, oef.4a
Me gusta...
A mí también. / A mí no.
No me gusta...
A mí tampoco. / A mí sí.
Slide 34 - Tekstslide
TB p.11, oef.4b- Voorkeuren en moeilijkheden
-Gustar: leuk vinden me gusta/ me gustan
-Costar (ue): moeite kosten me cuesta/ me cuestan
- Aburrir:vervelen me aburre/ me aburren
- Parecer:lijken me parece/ me parecen
Slide 35 - Tekstslide
Met "lo que" (dat wat) kan iets benadrukt worden:
¿Qué es lo que más te gusta del idioma español?
Lo que (más) me gusta es estudiar los verbos.
Lo que (más) me gusta son los tiempos en pasado
"Lo que" gebruik je altijdmet een werkwoord!!
Slide 36 - Tekstslide
Lo + bijvoeglijk naamwoord
Vóór een bijvoeglijk naamwoord dat naar iets verwijst komt "lo" :
Lo mejorde la clase es la gramática ;-) het beste
Lo más interesante de Sevilla es... het meest interessante
Lo menos aburridode la clase es la pausa het minst saaie
maak oef. 3 + 4 WB, p. 6
Slide 37 - Tekstslide
In groepjes werken: (15 min)
Maken de oefeningen 15 van Indefinido (slide 31)
WB: p.6, oef. 3 : Lo/ Lo que
TB: p.11, oef. 5 a/ b
Slide 38 - Tekstslide
TB: p.11. oef.5 Describir objetos
¿Cómo es?
¿De qué material es?
¿Para qué sirve?
es de papel/de plástico/ de madera
es grande/pequeño/ bonito.....
Sirve para escribir/cocinar/cortar.....
veronderstelling uiten:
Puede ser...
Creo que......
Pienso que....
Me imagino que....
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Video
TB p.12, oef.6 a, b - Karaktereigenschappen
Mannelijke bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op
-or hebben een vrouwelijke vorm op -ora
trabajador - trabajadora (ijverig)
sois unos chicos/unas chicastrabajadores/trabajadoras
hablador - habladora
Slide 41 - Tekstslide
ordenado/a
netjes
desordenado/a
Rommelig
sistemático/a
systematisch
caótico
chaotisch
paciente
geduldig
impaciente
ongeduldig
comunicativo/a
commucatief
Reservado/a
gereserveerd
perfeccionista
perfectionist
creativo/a
creatief
impulsivo/a
impulsief
trabajador/a
Ijverig/gedreven
Deportivo/a
Sportief
TB: p.12 oef.6a/b
Slide 42 - Tekstslide
Nr. 6ab TB p.12 - in welke mate?
SOY + demasiado + impaciente (bijv. naamwoord).
muy
bastante
un poco
Yo creo que soy bastante paciente, pero no soy sistemático