check chapitre 1 2VWO
1 / 24
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe vertaal je de zin:
Nous avons voyagé.
Nous avons voyagé.
Slide 2 - Open vraag
Passé composé
welke onderdelen?
welke onderdelen?
Slide 3 - Woordweb
Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je regarde
Il parle
Ils ont parlé
Nous avons regardé
J'ai sauté
Nous sautons
Vous fermez
Vous avez fermé
Slide 4 - Sleepvraag
COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a
Slide 5 - Sleepvraag
Hoe maak je het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van être?
Slide 7 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van faire?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van avoir?
Slide 9 - Open vraag
Vertaal:
Ik heb gezwommen.
Ik heb gezwommen.
Slide 10 - Open vraag
Vertaal:
Jullie hebben gegeten.
Jullie hebben gegeten.
Slide 11 - Open vraag
Vertaal:
Jij hebt gecampeerd.
Jij hebt gecampeerd.
Slide 12 - Open vraag
mijn moeder
mijn vader
mijn ouders
mon père
ma père
mes père
mon mère
ma mère
mes mère
mon parents
ma parents
mes parents
Slide 13 - Sleepvraag
jouw nichtje
jouw neef
jouw broers
ton cousin
ta cousin
tes cousin
ton cousine
ta cousine
tes cousine
ton frères
ta frères
tes frères
Slide 14 - Sleepvraag
haar zus
haar broer
haar broers
son frère
sa frère
ses frère
son soeur
sa soeur
ses soeur
son frères
sa frères
ses frères
Slide 15 - Sleepvraag
haar vriendin
zijn vriendin
haar vriend
zijn vriend
son copine
sa copine
ses copine
son copine
sa copine
ses copine
sa copain
son copain
ses copain
ses copain
son copain
sa copain
Slide 16 - Sleepvraag
haar vriend
zijn vriend
son ami
sa ami
ses ami
son ami
sa ami
ses ami
Slide 17 - Sleepvraag
haar vriendin
zijn vriendin
son amie
sa amie
ses amie
son amie
sa amie
ses amie
Slide 18 - Sleepvraag
HUN
ONS / ONZE
JULLIE / UW
MIJN
JOUW
ZIJN
HAAR
votre
leur
leurs
vos
votre
leur
notre
notre
nos
mon
ton
ta
tes
ma
mes
son
sa
ses
Slide 19 - Sleepvraag
het weerbericht
het heeft geregend
het regent
het is slecht weer
het is koud
het weer, de tijd
la méteo
le temps
Il pleut
il a plu
il fait mauvais
il fait froid
Slide 20 - Sleepvraag
de ontdekking
met het vliegtuig
de reis
met de auto
met de boot
met de trein
le voyage
la découverte
en avion
en train
en bateau
en voiture
Slide 21 - Sleepvraag
jaargetijden
Slide 22 - Woordweb
vervoermiddelen
Slide 23 - Woordweb
Ik weet al heel veel!
😒🙁😐🙂😃
