Opdracht 1, p.94
Alleen -en: feestdagen, stoelen, trouwerijen, verrassingen, versieringen
Verdubbelen: appelbollen, biljetten, handtassen, klokken,
spinnenwebben
Klinker weghalen: banen, bibliotheken, bonen, streken, uren
F wordt V: aperitieven, boeven, brieven, duiven, golven
S wordt Z: biezen, hoezen, sauzen, snotneuzen, vleermuizen