Levensloop hoofdstuk 4 het gezin

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voorraad- & stroomgrootheden
  • Een voorraadgrootheid laat zien wat de waarde van iets op een bepaald moment is. Een voorbeeld is de hoeveelheid spaargeld die je op een bepaald moment hebt.
  • Een stroomgrootheid geeft de waardeverandering over een bepaalde periode weer. Een voorbeeld is de rente die je op je spaargeld krijgt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Taakverdeling
- Rolverdeling heeft te maken met geldelijke opofferingskosten. Hoe hoger het inkomen, des te hoger de opofferingskosten van korter werken. 
- Als iedereen zich bezighoudt waar hij/zij goed in is, besteed je zo min mogelijk tijd aan het huishouden.

Slide 10 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 4.12 a
Pim
Martijn
Totaal
Schoonmaken
Tuin onderhouden
totaal

Slide 11 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 4.12 a
Pim
Martijn
Totaal
Schoonmaken
8 uur
8 uur
Tuin onderhouden
2 uur
2 uur
totaal
8 uur
2 uur
10 uur

Slide 12 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 4.12 c
Pim
Martijn
Totaal
Schoonmaken
Tuin onderhouden
totaal

Slide 13 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 4.12 c
Pim
Martijn
Totaal
Schoonmaken
6 uur
3 uur
9 uur
Tuin onderhouden
2 uur
2 uur
totaal
6 uur
5 uur
11 uur

Slide 14 - Tekstslide

Absoluut en comparatief voordeel
Absoluut voordeel = de ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren.

Comparatief voordeel = Relatief voordeel: iemand heeft een comparatief voordeel bij de taak waar hij in vergelijking met de ander het minst slecht in is of in vergelijking met de ander de grootste voorsprong in heeft.

Slide 15 - Tekstslide

Tabel 4.12
Fatima heeft een absoluut voordeel bij zowel koken als schoonmaken. Echter Roy heeft een kleinere achterstand bij koken dan bij schoonmaken. Roy heeft een comparatief voordeel bij koken. 
Fatima heeft in vergelijking met de ander de grootste voorsprong bij schoonmaken, dus Fatima heeft een comparatief voordeel bij schoonmaken.

Slide 16 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 4.13
Fatima
Roy
Totaal
Koken
Schoonmaken
totaal

Slide 17 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 4.13
Fatima
Roy
Totaal
Koken
2 uur
6 uur
8 uur
Schoonmaken
12 uur
12 uur
totaal
14 uur
6 uur
20 uur

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

4.6 Koophuis of huurhuis?
Recht van hypotheek. Het recht dat indien de schuld niet kan worden afbetaald, het onderpand gedwongen verkocht mag worden om daarmee de schuld af te betalen.

Hypotheekgever en hypotheeknemer

Slide 24 - Tekstslide

Annuïteit
Een annuïteitenhypotheek heeft de volgende kenmerken:
tijdens de looptijd los je periodiek af;
de bruto maandlasten zijn elke maand hetzelfde;
de netto maandlasten stijgen langzaam, omdat het belastingvoordeel afneemt.

Slide 25 - Tekstslide

Lineair
De kenmerken van een lineaire hypotheek zijn:
tijdens de looptijd los je elke maand hetzelfde bedrag af;
in het begin betaal je veel rente, aan het einde weinig;
zowel de bruto- als de netto hypotheeklasten dalen in de loop van de tijd.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een annuïteit?
A
Een termijnbedrag bestaande uit rente en aflossing
B
Een eenmalig bedrag bestaande uit interest en aflossing
C
Een eenmalig bedrag bestaande uitgaven en kosten
D
Een termijnbedrag bestaande uit uitgaven en kosten.

Slide 27 - Quizvraag

Voorraadgrootheid
Stroomgrootheid
Maandloon
Schuld aan de bank
Jaarlijkse aflossing van de hypotheekschuld
Aantal werklozen
Winst

Slide 28 - Sleepvraag

Welke hypotheek is in totaal het goedkoopst?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteiten hypotheek

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide