wensen en behoeften kind inventariseren

Observeren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Gegevens verzamelen: ->informatie bronnen
Kan op meerdere manieren dan alleen observeren:
  • Kinddossier raadplegen (toestemming!!!)
  • collega’s
  • andere disciplines (BSO, hulpverleners, intern begeleider)
  • gesprekken met kind
  • gesprekken met ouders of verzorgers

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

begrippen 
subjectief - objectief
primair - secundair

Slide 5 - Tekstslide

1. Als je observeert schrijf je alles op wat je ziet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

2. Een observatie is goed als deze objectief is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

3. In een objectieve observatie verwerk je een gedachten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

4. Een feit is iets wat je denkt dat er gaat gebeuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

5. M. kijkt uit het raam en kijkt naar de andere kinderen. Dit is een objectieve observatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

6. Bij subjectiviteit zijn er meningen en gedachten beschreven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

7. Tijdens een observatie is het belangrijk om echt alleen te kijken naar het gedrag van het kind in de situatie van nu
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

9. Een reden is objectief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

rubriceren betekent....

Slide 14 - Woordweb

Kindgegevens is alle info,  dan nu indelen: rubriceren

  • Kindtypering (kind als persoon, karakter, waarden, leefstijl, levensloop)
  • Woon -en leefomstandigheden van het kind
  • Participatie (wat verlangt hij, doet hij, houdt hij van in contact met zijn omgeving/ hobbies en dergelijke)
  • Mentaal welbevinden (in gesprek gaan... hoe voelt het zich)
  • lichamelijk welbevinden (sport, bewegen, kleding, medicatie, 

Slide 15 - Tekstslide

jouw weekend
Wat zijn je plannen, maak een opsomming van wat je gaat doen.
Minstens 10 dingen/taken/acties:
Wat moet je in ieder geval doen
Wat wil je graag gaan doen
Wat heeft haast
wat kan wachten



wat

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

lees de tekst
Maaike gaat in gesprek met de nieuwe jongen. Die vertelt het volgende: “Ik ben altijd alleen geweest en ik voel me ook alleen. Ik houd van wel van katten. Mijn kat heet Floris, die is nu bij mama. Mijn kat trekt altijd aan mijn schoenveters. Andere dieren vind ik ook leuk, hoor. Kunnen we naar de dieren tuin. Dat vind ik leuk. Of naar het bos. Als er maar dieren zijn.” De collega van maaike roept; Telefoon voor je Maaike kom je even?


Slide 18 - Tekstslide

Maak een urgentie matrix
Op basis van wat je gelezen hebt maak je een urgentie matrix.

Slide 19 - Tekstslide

swot analyse
Zoek uit wat dat betekent en maak  adhv de informatie op de dia een  swotanalyse 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

keuze
  • zelfstandig werken aan opdracht
  • casus bespreken

Slide 23 - Tekstslide

alvast prettige herfstvakantie!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide


Slide 26 - Poll