Les 3 module 3 BGM

Lesweek 3 Les 5 Beroepsgerichte Module 
Het kind in zijn ontwikkeling 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BasiszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Lesweek 3 Les 5 Beroepsgerichte Module 
Het kind in zijn ontwikkeling 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:

  • Je weet het doel en de waarde van een observatie 
  • Je weet wat een observatieplan is en hoe je deze maakt
  • Je leert verschillende observatiemethoden 

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud 
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg observeren, objectief en subjectief
  • Uitleg observatieplan en observatiemethoden  
  • Oefening 
  • Opbrengsten van de les 
  • Volgende les 

Slide 3 - Tekstslide

Deelopdracht 1 deel 2: 
De student haalt relevante en aanvullende informatie uit een uitgevoerde observatie
Deze observatie wordt aan de hand van een observatieplan voorbereid.
Deze informatie wordt objectief gerapporteerd, in de beginsituatie beschreven en van feedback voorzien door de praktijkbegeleider en twee medestudenten. 

Slide 4 - Tekstslide

Observeren: 
Een bewuste waarneming met een gericht doel. 
Je observeert met een observatieplan. 
             
Je gaat naar een kind of groepje kinderen kijken zonder al redenen te bedenken waarom het kind/kinderen bepaald gedrag vertoont. 

Geen conclusie, alleen waarneembaar gedrag.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe observeer je?
Een observatie doe je altijd objectief 
Objectief: gebaseerd op feiten, zonder oordeel. Wat zie je letterlijk?

Subjectief: gebaseerd op meningen, met oordeel. Wat zie je en wat vind je daarvan?

Slide 6 - Tekstslide

Objectief 
Subjectief
Objectief
Subjectief
Objectief

Ik zie een blauwe speelgoedauto

Het kind kijkt naar het boek

Ik zie een mooie tekening

Het kind is boos

Het kind pakt een kleurpotlood

Slide 7 - Sleepvraag

Benoem 1 objectieve observatie

Slide 8 - Woordweb

Stap 1: Beginsituatie 
De reden waarom je gaat observeren

Stap 2: Gegevens kind/kinderen 
Geef een korte omschrijving van het kind/kinderen dat je gaat observeren

Stap 3: Observatiedoel
Wat is het doel van de observatie? Wie, welk gedrag, en in welke situatie ga je observeren?
Observatieplan

Slide 9 - Tekstslide


Stap 4: Observatiemethoden 
Kwantitatief of kwalitatief?

Kwantitatief observeren 
Gedragsinterval: hoe vaak komt een bepaald gedrag voor (turflijst)
Tijdsinterval: steeds vier minuten observeren
Kwalitatief observeren:
Open observatie: Alles opschrijven wat je op dat moment waarneemt
Gesloten observatie: Je weet precies wel gedrag je gaat observeren en je turft hoe vaak dit gedrag voorkomt.

Slide 10 - Tekstslide

Participerende observatie: Je doet tijdens de observatie mee (bijv. meespelen)
Niet-participerende observatie: Je bent alleen een toeschouwer

Gestructureerde observatie: Je weet precies hoe je de observatie vastgelegd (observatieschema)
Ongestructureerde observatie: De informatie kan tijdens of na de observatie genoteerd worden. Je maakt een beschrijvend verslag

Slide 11 - Tekstslide



Welke uitspraak is objectief? 
A
Het kind kijkt naar het boek en lijkt het interessant te vinden.
B
Het kind is verdrietig omdat het niet mee wil doen aan de activiteit.
C
Het kind pakt een kleurpotlood en begint op papier te tekenen.
D
Het kind is vrolijk en heeft plezier tijdens het spelen.

Slide 12 - Quizvraag


Wat is een belangrijk kenmerk van participerende observatie?

A
De onderzoeker kijkt van een afstand zonder in te grijpen
B
De onderzoeker maakt gebruik van een computer om alles te registreren
C
De groep weet niet dat ze geobserveerd worden
D
De onderzoeker doet alsof hij of zij onderdeel is van de groep die wordt bekeken

Slide 13 - Quizvraag



Wat is het verschil tussen een open en een gesloten observatie?

A
Bij een open observatie schrijf je alles op wat er gebeurt, bij gesloten niet
B
Bij een gesloten situatie kijk je naar een kind afgezonderd van andere kinderen, bij open niet

Slide 14 - Quizvraag


Wat is een voordeel van een gestructureerde observatie?

A
De onderzoeker heeft volledige vrijheid om alles te observeren
B
De gegevens kunnen makkelijker geanalyseerd worden door het gebruik van een schema
C
De onderzoeker kan zich beter inleven in de groep die wordt geobserveerd
D
De observatie vindt altijd plaats in een natuurlijke omgeving

Slide 15 - Quizvraag

Lesdoelen:

  • Je weet hoe je objectief kan observeren 
  • Je kan de resultaten van een observatie objectief rapporteren 
  • Je gaat op stage observeren of hebt dat al gedaan 

Slide 16 - Tekstslide

Inhoud 
  • Terugblik vorige les 
  • Oefenen objectief observeren 
  • Oefenen objectief rapporteren 
  • Deadline deelopdracht 1
  • Opbrengsten van de les 
  • Volgende les 

Slide 17 - Tekstslide

Objectief: gebaseerd op feiten, zonder oordeel. Wat zie je letterlijk?
Kwalitatief observeren:
- Open observatie: Alles opschrijven wat je op dat moment waarneemt
- Niet-participerende observatie: Je bent alleen een toeschouwer
- Ongestructureerde observatie: De informatie kan tijdens of na de observatie genoteerd worden. Je maakt een beschrijvend verslag

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht:
Kwalitatieve observatie: open, niet-participerend en ongestructureerd
 
- Twee vrijwilligers 
(1 speelt: de opdracht is moeilijk, 2 speelt: snel afgeleid)
- De rest van de studenten kiest 1 één vrijwilliger die zij gaan 5 min lang gaan observeren. 
- Je maakt een objectieve rapportage van het gedrag van de geobserveerde vrijwilliger. 

Slide 19 - Tekstslide

  1. De objectieve rapportage af? 
  2. Vergelijk met je buurman/vrouw 
  3. Is de rapportage van je buurman/vrouw objectief?
  4. Geef feedback en verbeter je rapportage indien nodig 

Slide 20 - Tekstslide

Nog geen observatie op stage uitgevoerd? Deze week moet je de observatie doen. 

Ga aan de slag met het observatieplan als voorbereiding voor je observatie. 
Klaar? Begin maken aan deelopdracht 2

Slide 21 - Tekstslide

Zorg dat je de volgende les:

- Het feedbackformat die ingevuld is door je stagebegeleider meeneemt 
-  De beginsituatie meeneemt die is aangevuld met nieuwe informatie uit je observatie. 

Je gaat de volgende les namelijk feedback vragen aan twee medestudenten aan de hand van hetzelfde feedbackformat.

Slide 22 - Tekstslide

Deelopdracht 1 Zondag 16 maart

Slide 23 - Tekstslide

Wat lever je in voor deelopdracht 1:
  1. De beginsituatie (mag via eigen creativiteit)
  2. De voorbereiding van de observatie aan de hand van het observatieplan 
  3. De (nieuwe) informatie vanuit de observatie 
  4. Feedbackformat van je stagebegeleider 
  5. Feedbackformatie van twee medestudenten 
Alles in één verslag 

Slide 24 - Tekstslide

Vragen/opmerkingen/mededelingen over het inleveren van deelopdracht 1?

Slide 25 - Open vraag

  • Weet je hoe je objectief moet observeren?
  • Weet je hoe je objectief kan rapporteren 
  • Heb je op stage al geobserveerd of ga je dat deze week doen? 
Wat heb je deze les geleerd?

Slide 26 - Tekstslide


Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Volgende les


Een ontwikkelingsgerichte activiteit plannen en voorbereiden

Slide 28 - Tekstslide