In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer behoor je tot dezelfde soort?
Slide 2 - Woordweb
wetenschappelijke naam = twee delig =
A
Soortnaam + geslachtsaanduiding
B
geslachtsnaam + soortnaam
C
geslachtsnaam + soortaanduiding
D
soortaanduiding + geslachtsnaam
Slide 3 - Quizvraag
zet in juiste volgorde: orde, geslacht, familie, afdeling
A
afdeling, familie, orde, geslacht
B
afdeling, orde, familie, geslacht
C
geslacht, orde, familie, afdeling
D
orde, familie, geslacht, afdeling
Slide 4 - Quizvraag
er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 domeinen, op basis van welk(e) kenmerk(en)?
Slide 5 - Woordweb
op basis van welk kenmerk kan je het beste bepalen of er verwantschap is tussen 2 soorten?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Hoe kan je de populatiegrootte bepalen?
Slide 8 - Woordweb
hoe bepaal je de populatiegrootte N als je bij de eerste vangst er n1 gevangen hebt, die gemerkt hebt en vrijgelaten; en bij de tweede vangst er n3 van de n2 gevangen gemerkt zijn?
A
N x n1 = n2 x n3
B
N = (n3 x n1) / n2
C
N / n2 = n1 / n3
D
N / n1 = n2 / n3
Slide 9 - Quizvraag
wanneer vindt er exponentiele groei van een soort plaats?
A
geboorte + immigratie = groter dan sterfte + emigratie
B
geboorte = groter dan sterfte
C
geboorte + emigratie = groter dan sterfte + immigratie
D
immigratie = groter dan emigratie
Slide 10 - Quizvraag
geef voorbeeld van een beperkende factor die de populatiegrootte van koolmezen bepaalt!
Slide 11 - Woordweb
Maximale capaciteit van een gebied om voldoende voedsel en schuil- en nestplaatsen te leveren = ?
Slide 12 - Woordweb
geef voorbeeld van ontsnipperen!
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
Wat is mogelijk geen biotische factor?
A
Schuilplaats
B
Voedsel
C
Parasieten
D
Roofvijanden
Slide 15 - Quizvraag
Zoek de / het habitat
A
atlantische oceaan
B
Westplantsoen park
C
Aquarium
D
onder het zand aan kustlijn
Slide 16 - Quizvraag
Hoe geef je aan waar de meeste organismen overleven bij een bepaalde abiotische factor?
Slide 17 - Woordweb
Wat is een omschrijving van een niche?
A
drassig gebied met ondiep water en veel vogels
B
aanpassen aan leven op dieper water en minder vogels
C
drassig gebied met zandige oevers en veel vogels
D
eten van insecten op zandige oevers
Slide 18 - Quizvraag
De zeehond die in de winter een dikkere vetlaag heeft is een voorbeeld van?
Slide 19 - Woordweb
Slide 20 - Tekstslide
Wat geeft pijl aan in voedselketen? En in voedselweb?
Slide 21 - Woordweb
Geef voorbeeld(en) van verdedigingsmechanismen!
Slide 22 - Woordweb
Welke lijn is van de predatorpopulatie?
A
beide lijnen zijn mogelijk
B
kan je niet bepalen
C
rode lijn
D
groene lijn
Slide 23 - Quizvraag
verschil tussen commensalisme en epifytisme?
Slide 24 - Woordweb
Wanneer is er sprake van mutualisme?
Slide 25 - Woordweb
Waarom is er eerst sprake van persistentie voordat er accumulatie kan optreden?
Slide 26 - Woordweb
Slide 27 - Tekstslide
Hoe heet vermogen om bepaalde allelen door te geven aan volgende generatie?
Slide 28 - Woordweb
Geef 2 vormen van genetic drift!
Slide 29 - Woordweb
Welk eiland heeft de grootste soortenrijkdom? vergelijk groot eiland met klein eiland en de korte en lange afstand tot de kust!