Persoonlijk voornaamwoorden in de Engelse taal

Persoonlijk voornaamwoorden in de Engelse taal
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoorden in de Engelse taal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat persoonlijk voornaamwoorden in de Engelse taal zijn en voorbeelden geven.

Slide 2 - Tekstslide

Leg het leerdoel duidelijk uit aan de leerlingen. Dit is wat ze aan het eind van de les moeten kunnen.
Wat weet je al over persoonlijk voornaamwoorden in de Engelse taal?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn persoonlijk voornaamwoorden?
Persoonlijk voornaamwoorden vervangen een persoon of ding in een zin. Ze worden gebruikt om te verwijzen naar de spreker, de luisteraar of andere mensen en dingen.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte uitleg over wat persoonlijk voornaamwoorden zijn.
Voorbeelden van persoonlijk voornaamwoorden
I, you, he, she, it, we, they

Slide 5 - Tekstslide

Laat de leerlingen voorbeelden van persoonlijk voornaamwoorden herhalen en hardop uitspreken.
___ is my best friend.
A
I
B
You
C
She
D
They

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ are going to the park.
A
She
B
We
C
It
D
He

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ is eating an apple.
A
He
B
I
C
She
D
You

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijk voornaamwoord - I
I is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar jezelf te verwijzen.

Slide 9 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'I'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'I' kunnen gebruiken.
Persoonlijk voornaamwoord - You
You is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar een of meerdere personen te verwijzen.

Slide 10 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'you'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'you' kunnen gebruiken.
Persoonlijk voornaamwoord - He
He is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar een man of jongen te verwijzen.

Slide 11 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'he'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'he' kunnen gebruiken.
Persoonlijk voornaamwoord - She
She is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar een vrouw of meisje te verwijzen.

Slide 12 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'she'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'she' kunnen gebruiken.
Persoonlijk voornaamwoord - It
It is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar een object, dier of iets onpersoonlijks te verwijzen.

Slide 13 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'it'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'it' kunnen gebruiken.
Persoonlijk voornaamwoord - We
We is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar meerdere personen te verwijzen, inclusief jezelf.

Slide 14 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'we'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'we' kunnen gebruiken.
Persoonlijk voornaamwoord - They
They is een persoonlijk voornaamwoord dat je gebruikt om naar meerdere personen of dingen te verwijzen.

Slide 15 - Tekstslide

Geef uitleg over het persoonlijk voornaamwoord 'they'. Vraag de leerlingen om na te denken over situaties waarin ze 'they' kunnen gebruiken.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Huiswerk:
Maken opdracht 1 t/m 9 van reading UNIT 1 vanaf blz 11

voor morgen 29 augustus het 6e lesuur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies