In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Opinie schrijfopdracht
‘Uitje beoordelen’
Voorbereiden
Slide 1 - Tekstslide
Doelen deze les
Ik weet wat deelonderwerpen zijn.
Ik heb mij voorbereid op de eindopdracht.
Slide 2 - Tekstslide
De OVUR-Methode
Oriënteren
Voorbereiden
Uitvoeren
Reflecteren
Slide 3 - Tekstslide
Wat betekent het woord 'opinie' ook alweer?
A
argument
B
mening
C
praten
D
feit
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een argument ook alweer?
A
Een mening
B
Een reden, uitleg of bewijs
C
Een ruzie
D
Een belediging
Slide 5 - Quizvraag
De eindopdracht
Je schrijft je mening op over een park naar keuze in 250 woorden. Meer mag ook. De opdracht krijg je op papier en staat ook in de jaarbijlagen op SOM.
Daarbij let je op de theorie van vandaag en de beoordelingstabel in de opdracht.
Je maakt de tekst eerst op papier en daarna in Word en levert het online in op SOM.
Slide 6 - Tekstslide
De eindopdracht
Slide 7 - Tekstslide
Jouw mening geven in een tekst
Gebruik beoordelingswoorden (bijvoeglijke naamwoorden): saai, mooi, indrukwekkend, knap, enzovoorts.
Gebruik een beoordelingswoord niet meer dan twee keer!
Gebruik argumenten om je mening te onderbouwen.
Je schrijfdoel is: overtuigen. Je wil dat iemand jouw mening gaat delen.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbereiding
De vorige les hebben we ons georiënteerd op de opdracht.
Nu gaan we ons voorbereiden op de opdracht.
Een goede voorbereiding zorgt ervoor...
...dat het schrijven makkelijker gaat.
...dat je weet wat je op wil schrijven.
...dat je een goed eindresultaat haalt, omdat je van tevoren rekening houdt met de eisen van de opdracht.
Slide 9 - Tekstslide
Voorbereiding op de eindopdracht
Park uitkiezen (dierentuin of attractiepark).
Woordweb erbij maken.
Gedachten ordenen.
Slide 10 - Tekstslide
Deelonderwerpen
Deelonderwerpen zijn kleine stukken van een groot onderwerp.
Iedere alinea in je tekst gaat over één deelonderwerp. Zo houdt je de tekst netjes en kun je een tekst onderverdelen. Let erop dat een tekst ook altijd een inleiding en een slot heeft.
Stel dat je tekst over Wunderland Kalkar gaat.
Alinea 1: Wat is Wunderland Kalkar?(algemene info/inleiding)
Alinea 2: Attracties
Alinea 3: Eten en drinken
Alinea 4: Sfeer
Alinea 5: Conclusie
Slide 11 - Tekstslide
Nederland
Slide 12 - Woordweb
Oefening 1
Kies van de dierentuinen en attractieparken in Nederland één park uit waar je de eindopdracht mee wil maken. Schrijf de naam van het park in je schrift.
timer
1:00
Slide 13 - Tekstslide
Oefening 2
Maak een woordweb over het park dat je uitgekozen hebt. Schrijf steekwoorden op. Bijvoorbeeld: de tofste attracties, de leukste dieren, lekker eten, mooie gebouwen, sfeer, natuur etc.
timer
5:00
Slide 14 - Tekstslide
Oefening 3
Kijk nu welke steekwoorden over het park bij elkaar horen en geef ze hetzelfde nummer. Let op: welke volgorde wil je in je eindopdracht? Denk daaraan voordat je nummert.
Voorbeeld:
Zet alle steekwoorden over de attracties bij elkaar en geef ze nummer 1.
Zet alle gedachten over lekker eten bij elkaar en geef ze nummer 2.
Zet alle gedachten over de sfeer bij elkaar en geef ze nummer 3.
timer
3:00
Slide 15 - Tekstslide
Voorbereiding is af!
Je hebt je nu voorbereid op de eindopdracht door van tevoren te bedenken wat je wil gaan schrijven en waar je informatie neer wil zetten. Dat heb je nu gedaan door deelonderwerpen te maken: dat zijn kleine onderwerpen binnen het grote onderwerp die zeggen waar alinea's over gaan.
De gedachten die je hebt geordend en een nummer hebt gegeven zijn de deelonderwerpen voor jouw eindopdracht.
Slide 16 - Tekstslide
Check
Pak het beoordelingsmodel uit de eindopdracht erbij en controleer:
Of je genoeg informatie hebt om aan het aantal woorden van de eindopdracht te voldoen.
Of je genoeg deelonderwerpen hebt om aan de eindopdracht te voldoen.
Zo niet: bedenk thuis nog wat meer.
timer
1:00
Slide 17 - Tekstslide
Wat zijn deelonderwerpen?
A
de onderwerpen van alinea's
B
onderwerpen die gedeeld worden door anderen
C
berekeningen
D
kleinere onderwerpen binnen een groot onderwerp
Slide 18 - Quizvraag
Wat is ook alweer de volgorde van de OVUR-methode?
Oriënteren
Voorbereiden
Uitvoeren
Reflecteren
Slide 19 - Sleepvraag
Wat heb je vandaag geleerd en welke kennis neem je mee naar de eindopdracht?
Slide 20 - Open vraag
Welke stap van de OVUR-methode hebben we vandaag gedaan?