Opinie schrijfopdracht ‘Schilderij beoordelen’ 1 - Oriënteren

Opinie schrijfopdracht

‘Uitje beoordelen’
Oriënteren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Opinie schrijfopdracht

‘Uitje beoordelen’
Oriënteren

Slide 1 - Tekstslide

Doelen deze les
  • Ik weet wat een opinie tekst is.  
  • Ik weet wat de eindopdracht is.
  • Ik weet waar ik op moet letten om een voldoende te halen.

Slide 2 - Tekstslide

De OVUR-Methode 
  1. Oriënteren 
  2. Voorbereiden
  3. Uitvoeren
  4. Reflecteren 

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'opinie', denk je?

Slide 4 - Open vraag

Opinie = Mening
  • Geeft aan wat jij vindt. 
  • Met een mening kun je het eens of oneens zijn.
  • Een mening kun je onderbouwen met argumenten.
  • Meningen hoeven niet waar te zijn.
Voorbeeld:
Ik vind die televisie erg duur. 






Slide 5 - Tekstslide

Argumenten 
  • Een reden bij je mening.
  • Uitleg bij je mening.
  • Een bewijs bij je mening.
  • Kun je herkennen aan de woorden: omdat en want.
Voorbeeld: 
Ik vind die televisie erg duur, want hij kost €800 en dat is mijn maandsalaris. 




Slide 6 - Tekstslide

Klassikale oefening
Mening 1
Pesten is stom, want...
Mening 2
Ik houd van mijn huisdier, omdat...
Mening 3
Ik ga graag naar de bioscoop, omdat...

Slide 7 - Tekstslide

Jouw mening geven in een tekst
  • Gebruik beoordelingswoorden (bijvoeglijke naamwoorden): saai, mooi, indrukwekkend, knap, enzovoorts. 
  •  Gebruik een beoordelingswoord niet meer dan twee keer!
  • Gebruik argumenten om je mening te onderbouwen. 
  • Je schrijfdoel is: overtuigen. Je wil dat iemand jouw mening gaat delen.

Slide 8 - Tekstslide

De eindopdracht
  • Je schrijft je mening op over een park naar keuze in 250 woorden. Meer mag ook. Dit doe je tijdens een toetsmoment.
  • Daarbij let je op de theorie van vandaag en de beoordelingstabel. 
  • Je maakt de tekst eerst op papier. Dat is een spiekbrief. Die lever je in en gebruik je later op je toets. 

Tip: je mag een heel A4-tje gebruiken, dus andere (nuttige) dingen mogen daar ook op!

Slide 9 - Tekstslide

De eindopdracht

Slide 10 - Tekstslide

Oefening
  • Werk alleen
  • Bedenk een gerecht dat je super lekker vindt. 
  • Geef in 30 woorden jouw mening over dit gerecht en geef daar argumenten bij. 
  • Controleer deze tekst met het beoordelingsmodel uit de eindopdracht. 
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Oriëntatie op de eindopdracht
Neem de onderstaande vragen over en beantwoord ze in je schrift: 
  1. Wat voor soort tekst moet ik schrijven?
  2. Waarom moet ik dit kunnen schrijven? 
  3. Wat is mijn schrijfdoel?
  4. Welke informatie MOET ik geven?
  5. Welke informatie WIL ik geven?
  6. Waarop moet ik speciaal letten om tot een goed resultaat te komen?
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'opinie'?
A
feit
B
argument
C
mening
D
breinaald

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
Een mening
B
Een belediging
C
Een breinaald
D
Een reden, uitleg of bewijs

Slide 14 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd en welke kennis neem je mee naar de eindopdracht?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de methode die je gebruikt om een goede tekst te schrijven?
A
de STOEL-methode
B
de OVUR-methode
C
de BREINAALD-methode
D
de CAT-methode

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de OVUR-methode?
Oriënteren
Voorbereiden
Uitvoeren
Reflecteren

Slide 17 - Sleepvraag

Welke stap van de OVUR-methode hebben we vandaag gedaan?

Slide 18 - Open vraag