In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Vakjargon in het middelbaar beroepsonderwijs
Slide 1 - Tekstslide
Inleiding
Om een massage uit te voeren moet je verschillende massagetechnieken kennen. Er zijn verschillende benamingen voor de grepen die jij moet kennen als schoonheidsspecialiste.
In deze les gaan we oefenen met deze benamingen.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel:
Deze les sluit aan bij het kwalificatiedossier van schoonheidsspecialiste niveau 3. Sluit aan bij de kwalificatie: B1-K1-W3: voert een lichaamsbehandeling uit.
Leerdoel: - De student onderscheidt en kent de klassieke massagetechnieken.
Slide 3 - Tekstslide
Curriculum
We beginnen we nu in periode A met de bodytreatment, waar jullie aan het eind van periode B examen in gaan doen.
Slide 4 - Tekstslide
Geconstrueerde acquisitie
Deze les past bij dit kwadrant omdat de les klassikaal wordt gegeven waarbij theoretische kennis overgedragen wordt.
Slide 5 - Tekstslide
Vakjargon massage
Slide 6 - Tekstslide
Massagetechnieken
Intermitterende druk
Rotatie
Effleurage
Petrissage
Pincement
Tapotement
Frictie
Vibratie
Slide 7 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij vakjargon van een schoonheidsspecialiste?
Slide 8 - Woordweb
Wat doe je als je intermitterend drukken uitvoert in een massage?
Slide 9 - Open vraag
Welke beweging maak je in een massage als je rotaties maakt?
A
Kleine tikjes met de vingertoppen
B
Strijkingen maken
C
Kleine rondjes maken
D
Kleine knijpbewegingen
Slide 10 - Quizvraag
Welke greep zie je hier?
A
Petrissage
B
Pincement
C
Tapotement
D
Effleurage
Slide 11 - Quizvraag
Wat voor beweging maak je bij een effleurage ?
Slide 12 - Open vraag
Wat is een petrissage denk jij?
A
Een kneding
B
Een strijking
C
Een wrijving
D
Een trilling
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Welke greep zag je op de video?
Slide 15 - Open vraag
Welke massagegreep zorgt voor een trilling over de huid?
A
Frictie
B
Pincement
C
Tapotement
D
Vibratie
Slide 16 - Quizvraag
Wat doe je bij een frictie?
Slide 17 - Open vraag
Opdracht:
Schrijf voor jezelf op welke woorden je net geleerd hebt en schrijf de betekenis erachter.
Hiervoor heb je 5 minuten de tijd
Slide 18 - Tekstslide
Noem drie woorden die je net geleerd hebt met de betekenis erachter
Slide 19 - Open vraag
Evalueren
In de volgende les wordt er rekening gehouden met jullie feedback. Wees daarom eerlijk in het geven van jouw feedback.