3+4 Herhaling spelling

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: Spelling
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: Spelling
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands en laat deze nog even dicht op tafel liggen.

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- Ken je het verschil tussen het hele werkwoord en het voltooid deelwoord
- weet je hoe je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijft
- weet je wanneer je kleine letters en hoofdletters schrijft
- kun je werkwoorden in verschillende vormen spellen
- kun je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen
- kun je de apostrof, het weglatingsstreepje en het afbreekteken gebruiken

Leergebiedoverstijgende doelen:
Omgaan met ruzie
- Je accepteert wanneer je wordt aangesproken op jouw gedrag en kan hiervoor jouw excuses aanbieden
- Je kan vertellen wat jouw aandeel is bij onenigheid

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


We hebben geen mini-check voor deze les.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 
Je schrijft het volt. deelw als bijv. naamwoord altijd zo kort mogelijk op. De klank moet hetzelfde blijven. 
De kat is verjaagd - De verjaagde kat. 

Kort klank aan het einde? Extra medeklinker 
Ik heb de plant verpot- De verpotte plant. 

Lange klank aan het einde? Een medeklinker weg:
Hij heeft het spaargeld besteed- Het bestede geld. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

4. Instructie
Hoe je het meervoud van een zelfstandig naamwoord moet schrijven, kun je horen als je het uitspreekt.

voorbeeld:
winter - winters
sneeuwvlokje - sneeuwvlokjes
wolk - wolken
muts - mutsen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig het werkblad.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?


                    

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk             


toetsen
dinsdag 11 april 
Toets H4


Slide 17 - Tekstslide