Test je kennis: Tracheastoma, O2 en AH:

 Tracheastoma, O2 en AH
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 Tracheastoma, O2 en AH

Slide 1 - Tekstslide

doel:
aan het einde van deze les hebben jullie op basisniveau kennis opgedaan over de trachea en zorg rondom.

Slide 2 - Tekstslide

waar denk je aan bij een trachea?

Slide 3 - Woordweb

De trachea
Het skelet van de trachea bestaat uit 18-22 hoefijzervormige kraakbeenringen met de opening aan de dorsale zijde. Deze ringen geven de tracheawand de nodige stevigheid.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Waarom?
Een tracheacanule wordt geplaatst in de volgende situaties: Wanneer beademing op de Intensive Care langer duurt of moeizaam gaat. Wanneer het ophoesten of wegslikken van slijm of speeksel niet lukt. Bij zwelling van de luchtweg na een operatie, ongeluk of bestraling.

Slide 7 - Tekstslide

complicaties
Bij het gebruik van een tracheostoma kunnen complicaties ontstaan, zoals: luchtlekkage via het stoma langs de canule tijdens spraak en/of beademing. Dit kan ontstaan doordat het stoma te ruim is en niet goed om de canule sluit; wild vlees (littekenweefsel

Slide 8 - Tekstslide

Wondinfectie.
Bloeding.
Stemverandering.
Woekering van weefsel (granulatie)
Vernauwing (stenose)
Slappe luchtpijp (malacie)
Lucht dat zich ophoopt onder de huid (subcutaan emfyseem)
Fistel tussen de slokdarm en de luchtpijp.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wanneer krijgt een zorgvrager een tracheotomie?
A
Wanneer de luchtweg ernstig belemmerd worden
B
Wanneer het ophoesten of slikken van slijm niet lukt
C
Wanneer de longen ziek zijn

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer krijgt een zorgvrager een tracheostoma?
A
Wanneer het ophoesten of slikken van slijm niet lukt
B
Wanneer het hele strottenhoofd verwijderd wordt.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heten de vertakkingen van de trachea?
A
Tracheoli
B
Bronchiën
C
de larynx
D
de alveoli

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de Nederlandse naam?
1; trachea
2; oesophagus
3; epiglottis
4; farynx

Slide 14 - Open vraag

Kan iemand met een tracheastoma nog praten?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Welke verpleegkundige zorg is belangrijk bij uitzuigen van een tracheacanule?

Slide 17 - Open vraag

Binnenzijde van de trachea is bekleed met.......
A
slijmvlies
B
trilhaarepitheel
C
sputum
D
antwoord A en B zijn goed.

Slide 18 - Quizvraag

Hoelang mag je de keelholte uitzuigen?
A
5 seconden
B
10 seconden
C
15 seconden
D
20 seconden

Slide 19 - Quizvraag

Tijdens het uitzuigen van de keelholte blijf jij je zorgvrager observeren. Waar observeer je op?

Slide 20 - Open vraag

Tijdens het uitzuigen van de keelholte kan er hypoxie ontstaan. Wat is hypoxie en wat zijn je interventies?

Slide 21 - Open vraag

Tijdens het uitzuigen van de keelholte kan er een bradycardie ontstaan door de prikkeling van de nervus vagus. Wat betekent dit en wat zijn je interventies?

Slide 22 - Open vraag

Welke indicaties weet je voor het toedienen van zuurstof?

Slide 23 - Open vraag

Bij het toedienen van zuurstof zijn er geen complicaties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer je de zorgvrager controleert op kortademigheid, let je op:

Slide 25 - Open vraag

Je moet voorzichtig zijn met het toedienen van zuurstof aan zorgvragers die astma of COPD hebben. Bij deze zorgvragers reageert het lichaam namelijk anders op het toedienen van zuurstof. Leg uit waarom zij anders reageren.

Slide 26 - Open vraag

Vragen?

zoek het protocol op in VILANS en sla deze op

voor de volgende les

Slide 27 - Tekstslide