Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
8. Kassa kassa - herhaling
8. KASSA KASSA
Je kan aan de hand van een eigen voorbeeld laten zien dat winst het resultaat is van meer inkomsten dan uitgaven.
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
8. KASSA KASSA
Je kan aan de hand van een eigen voorbeeld laten zien dat winst het resultaat is van meer inkomsten dan uitgaven.
Slide 1 - Tekstslide
verkoopprijs
afzet
omzet
inkoopwaarde
brutowinst
bedrijfskosten
nettowinst
De hoeveelheid producten je verkoopt.
Kosten die je maakt om te kunnen verkopen.
Aankoopkosten van het verkochte product.
De totale opbrengst van de verkoop.
Wat je na de aftrek van kosten overhoudt.
De verkoopopbrengst min de aankoopkosten.
De prijs waaraan je je product verkoopt.
Slide 2 - Sleepvraag
Formule
omzet berekenen
afzet
x verkoopprijs
omzet
Slide 3 - Tekstslide
Formule
brutowinst berekenen
omzet
- inkoopwaarde
brutowinst
Slide 4 - Tekstslide
Formule
nettowinst berekenen
brutowinst
- bedrijfskosten
nettowinst
Slide 5 - Tekstslide
=
-
=
-
brutowinst
bedrijfskosten
brutowinst
omzet
nettowinst
inkoopwaarde
Slide 6 - Sleepvraag
De consument betaalt BTW aan de winkelier bij aankoop van een product of dienst.
A
Juist
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
Als je van de consumentenprijs de BTW aftrekt, dan ken je de verkoopprijs.
A
Juist
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor verkoopopbrengst?
A
afzet
B
omzet
C
inkoopwaarde
D
brutowinst
Slide 9 - Quizvraag
Hoe bereken je de omzet?
A
afzet x consumentenprijs = omzet
B
brutowinst - inkoopwaarde = omzet
C
afzet x verkoopprijs = omzet
D
inkoopwaarde - brutowinst = omzet
Slide 10 - Quizvraag
Welke omschrijving past het best bij het begrip inkoopwaarde?
A
Het aantal producten dat je hebt ingekocht om te verkopen.
B
Alle kosten die je maakt om producten te kunnen inkopen.
C
Alle kosten die je maakt om te kunnen verkopen.
D
Het bedrag dat je hebt betaald voor producten die je wil verkopen.
Slide 11 - Quizvraag
Welke formule is juist?
I. omzet - brutowinst = inkoopwaarde
II. omzet - inkoopwaarde = brutowinst
A
Beide
B
Geen van beide
C
Alleen formule I
D
Alleen formule II
Slide 12 - Quizvraag
Ron verkoopt 300 ijsjes op het strand van Groede aan € 1,50 per stuk.
Zelf kocht hij de ijsjes in aan € 0,50 per stuk.
Hoeveel bedraagt de brutowinst?
A
300 x € 0,50 = € 150
B
300 x € 1,50 = € 450
C
300 x € 1,50 = € 450 300 x € 0,50 = € 150 € 450 - € 150 = € 300
D
300 x € 1,50 = € 450 300 x € 0,50 = € 150 € 450 + € 150 = € 600
Slide 13 - Quizvraag
De omzet van de kledingwinkel van Joost is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000
Slide 14 - Quizvraag
Marc heeft een speelgoedzaak.
- Zijn omzet bedraagt € 32.000.
- Zijn inkoopwaarde bedraagt € 14.000
Hoeveel bedraagt de brutowinst?
Slide 15 - Open vraag
voorbeelden
bedrijfskosten
Slide 16 - Woordweb
Hoe bereken je de nettowinst?
A
brutowinst - inkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
C
inkoopwaarde - bedrijfskosten = nettowinst
D
brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst
Slide 17 - Quizvraag
De omzet van de kledingwinkel van Joost is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De nettowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000
Slide 18 - Quizvraag
x
_______________________
-
_______________________
-
_______________________
inkoopwaarde
nettowinst
brutowinst
bedrijfskosten
verkoopprijs
omzet
afzet
Slide 19 - Sleepvraag
Zelfstandig werken
Maak opdracht 6 en 7.
Slide 20 - Tekstslide
stopwatch
00:00
Slide 21 - Tekstslide
Welke vraag wil jij graag bespreken?
vraag 6
vraag 7
geen
Slide 22 - Poll
Neem een foto van jouw antwoord op de vraag.
Slide 23 - Open vraag
Zelfstandig werken
Maak opdracht 8, 9 en 10.
Slide 24 - Tekstslide
stopwatch
00:00
Slide 25 - Tekstslide
Welke vraag wil jij graag bespreken?
vraag 8
vraag 9
vraag 10
geen
Slide 26 - Poll
Neem een foto van jouw antwoord op de vraag.
Slide 27 - Open vraag
Zelfstandig werken
Maak opdracht 11 en 12.
Slide 28 - Tekstslide
stopwatch
00:00
Slide 29 - Tekstslide
Welke vraag wil jij graag bespreken?
vraag 6
vraag 7
geen
Slide 30 - Poll
Neem een foto van jouw antwoord op de vraag.
Slide 31 - Open vraag
8. KASSA KASSA
Je kan aan de hand van een eigen voorbeeld laten zien dat winst het resultaat is van meer inkomsten dan uitgaven.
Slide 32 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
8. Kassa kassa - herhaling
Februari 2023
- Les met
22 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Winst of verlies?
Januari 2019
- Les met
22 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
Omzet & winst
Januari 2019
- Les met
18 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
2B/2C §5.4 Wat houd je over?
Februari 2024
- Les met
24 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
5.4 Wat houd je over?
Januari 2023
- Les met
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
leerjaar 3 hst 5 les 2
Maart 2020
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
leerjaar 4 Economie Hst 3 les 1
September 2022
- Les met
10 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
leerjaar 4 Economie Hst 3 paragraaf 2
November 2018
- Les met
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4