eindigt een woord op een -r? > vergrotende trap -der.
eindigt een woord op een -s? > overtreffende trap alleen een -t.
eindigt een woord op -st? > overtreffende trap geen -st, maar meest ervoor.
afwijkende vergrotende en overtreffende trappen zijn: goed - beter - best, graag - liever - liefst, veel - meer - meest, weinig - minder - minst.
Slide 14 - Tekstslide
Als mij of dan ik?
Je gebruikt als na de stellende trap en dan na de vergrotende trap.
Maak de zin langer door de zin aan te vullen met de persoonsvorm om te bepalen of je ik of mij, jij of jou, hij of hem, zij of haar, wij of ons, zij of hen of hun schrijft.
Slide 15 - Tekstslide
Hoofdstuk 6: Lastige verwijswoorden
Er zijn een paar lastige verwijswoorden:
hen of hun;
dat of wat;
waar + voorzetsel of voorzetsel + wie.
Slide 16 - Tekstslide
Je gebruikt hen :
als het een lijdend voorwerp is. Ik zie hen buitenspelen.
na een voorzetsel. Ik geef de boeken aan hen.
Je gebruikt hun:
bij een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel ervoor. Hij geeft hun de bos bloemen.
HEN of HUN?
Slide 17 - Tekstslide
Je gebruikt dat:
als je verwijst naar een onzijdig woord (een 'het-woord'). Het raam - dat raam,
Je gebruikt wat:
na onbepaalde voornaamwoorden: alles, iets, niets, veel, het enige.Alles wat hij wist, schreef hij op.
na een overtreffende trap: het mooiste, het aardigste, het grootste. Dit is het mooiste wat ik ooit heb gezien.
als je verwijst naar dat of datgene. Dat wat ik vergeten ben, zal ik noteren.
als wat terugverwijst naar een voorafgaande zin. Wij gaan komende zomer weer kamperen, wat ik heel fijn vind.
DAT of WAT?
Slide 18 - Tekstslide
Je gebruikt waar + voorzetsel (waarmee):
als je verwijst naar dieren en dingen: daar/waar + vz. Het boek waarover je laatst vertelde, heb ik inmiddels ook gelezen
Je gebruikt voorzetsel + wie (met wie):
als je verwijst naar mensen. De klasgenote met wie ik het liefst samenwerk, heet Anouk.
Waarmee of met wie?
Slide 19 - Tekstslide
Oefenen!
Ga naar NN Online en oefen bij elk hoofdstuk (H1-6) met Formuleren bij het kopje 'trainen'.
Neem de theorie nog eens door en eventueel de opdrachten.
Schrijf op wat je niet begrijpt en waar je nog extra uitleg over wilt krijgen.
Slide 20 - Tekstslide
Heb je nog vragen over Spelling H1 - H6?
Slide 21 - Woordweb
Heb je nog vragen over Formuleren H1 - H6?
Slide 22 - Woordweb
Hoe goed begrijp je Spelling en Formuleren H1 t/m H6?
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Volgende les(sen)
Maandag 12 april: De laatste les voor de repetitie. We herhalen voor de laatste keer Spelling + Formuleren H1 - 6. Stuur voor deze les je vragen naar mij op, dan kom ik hier in de les op terug!