Werkwoordspelling TT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling TT

Stap 1:

Is het woord een

persoonsvorm????

Werkwoordspelling TT

Voorbeeld:

1. Het gebeur? vandaag al weer!!

2. Het is vandaag al weer gebeur?.

Werkwoordspelling TT

Stap 2:

Staat de zin in de tegenwoordige tijd

of

verleden tijd?

Werkwoordspelling TT

Stap 3:

In de tegenwoordige tijd heb je

de volgende drie mogelijkheden;

Werkwoordspelling TT

* ik- vorm/ stam

   - ik voor het werkwoord > ik fiets

   - ik achter het werkwoord > fiets ik

   - je/ jij achter het werkwoord > fiets je, fiets jij

Werkwoordspelling TT

* hij- vorm/ stam + t

   - hij/ zij voor/ achter het werkwoord > hij/ zij fietst, fietst hij/ zij

   - alle andere woorden in het enkelvoud

   - gebruik eventueel SMURF of LOOP, je dan hoort dan of je wel of geen t moet schrijven.

Werkwoordspelling TT

* wij- vorm/ hele werkwoord

   - in de tegenwoordige tijd schrijf je het hele werkwoord op, wanneer het meerdere personen of zaken betreft

Hij (houden)...................
zich nooit aan zijn woord.

1. hout
2. houd
3. houdt
4. houtd

Ik (vermoeden) .............
dat hij er meer van weet.

1. vermoet
2. vermoed
3. vermoedt
4. vermoetd

Die brief (beantwoorden)............
je morgen wel.

1. beantwoort
2. beantwoord
3. beantwoordt
4. beantwoortd

(Verbinden) ................
je zus mijn hand even?

1. verbint
2. verbind
3. verbindt
4. verbintd

Deze prijzen (gelden)................
alleen tijdens de uitverkoop

1. gelt
2. geld
3. geldt
4. gelden

Go to work!!

Succes!

SUCCES

Ga aan het werk

 in je digitale leeromgeving!