11.2

11.2 Processen in de lever

Lees eerst H11.2 globaal door, bekijk de afbeeldingen goed en lees de bijschriften. 
De dikgedrukte begrippen die je niet kent schrijf je uit in je schrift/in een document.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

11.2 Processen in de lever

Lees eerst H11.2 globaal door, bekijk de afbeeldingen goed en lees de bijschriften. 
De dikgedrukte begrippen die je niet kent schrijf je uit in je schrift/in een document.

Slide 1 - Tekstslide

bouw lever
De lever bestaat uit veel 6-hoekige leverlobjes. De leverlobjes ontvangen stoffen vanuit de leverslagader en poortader en geven stoffen af naar de leverader
In bloedruimtes - sinusoïden - tussen levercellen komt bloed uit de leverslagader en poortader samen (bron 6b). Levercellen nemen hier stoffen uit op en geven stoffen af - zie bron 6c.

Levercellen produceren gal.

Slide 2 - Tekstslide

Drie bloedvaten zijn de leverader, de lever slagader en de poortader.
Welk bloed is zuurstofrijk?
A
Alleen de leverslagader.
B
Alleen in de poortader.
C
In de leverslagader en in de poortader.
D
In de poortader en in de leverader.

Slide 3 - Quizvraag

Welke letter voert bloed uit de lever af? (leverader)
A
Q
B
R
C
S
D
Deze is niet getekend

Slide 4 - Quizvraag

Bilirubine is een gele stof die ontstaat bij afbraak van rode bloedcellen in de lever. Bij mensen met geelzucht komt de bilirubine vanuit de lever in het bloed terecht. De stof wordt door de leverader afgevoerd.

In welk bloedvat komt het bloed uit de leverader dan als eerste terecht?
A
in de aorta
B
in de bovenste holle ader
C
in de onderste holle ader
D
in de longader

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn taken van de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
A, B en C zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Functies lever - bron 7


  • reguleren glucoseconcentratie 

- glycogenese (glucose --> glycogeen opslag in lever o.i.v. insuline)
- gluconeogenese (vetten/aminozuren --> glucose)

Slide 7 - Tekstslide

Welk orgaan maakt glucagon?
En wat is het effect van glucagon?
A
Lever - glucose wordt omgezet in glycogeen
B
Lever - glycogeen wordt omgezet in glucose
C
Alvleesklier - glucose wordt omgezet in glycogeen
D
Alvleesklier - glycogeen wordt omgezet in glucose

Slide 8 - Quizvraag

Functies lever 


  • reguleren vetstofwisseling 

- (essentiele) vetzuren omzetten in andere vetzuren.
- omzetten vetzuren / glycerol in glucose
- productie cholesterol
- lipoproteinen vormen voor transport van vetten


Slide 9 - Tekstslide

Functies lever - bron 8 en 9 


  • reguleren eiwitstofwisseling 

- (essentiele) aminozuren/ketozuren omzetten in andere aminozuren door transanimering.
- omzetten aminozuren in glucose/vetten en ureum



Slide 10 - Tekstslide

Functies lever - bron 10, 11, 12


  • andere functies 
- rode bloedcellen opruimen
- ontgiften
- stoffen opslaan
- bloed leveren
- gal vormen




Slide 11 - Tekstslide

De lever kan glucose omzetten in vetzuren en daarvan ... maken
A
Ureum
B
Bilirubine
C
Cholesterol
D
Aminozuren

Slide 12 - Quizvraag

Enkele bestanddelen van het voedsel van de mens zijn: eiwitten, koolhydraten en vetten.
Welke van deze voedselbestanddelen kunnen stoffen leveren die zowel bij de assimilatie als bij de dissimilatie in cellen worden gebruikt?
A
eiwitten, koolhydraten en vetten
B
alleen eiwitten en vetten
C
alleen koolhydraten en vetten
D
alleen eiwitten en koolhydraten

Slide 13 - Quizvraag

Waardoor kunnen er stollingsproblemen ontstaan bij leveraandoeningen?
A
Doordat er een tekort aan stollingsfactoren kan ontstaan.
B
Doordat een beschadigde lever rode bloedcellen afbreekt.

Slide 14 - Quizvraag

11.2
Maak opgave 3-7
Vul de volgende pagina nog even in

Slide 15 - Tekstslide

Wat wil je maandag nabespreken?
tekst / bron (wat precies) / opgaven?

Slide 16 - Open vraag