In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Aanhalingstekens
Slide 1 - Woordweb
Directe rede
Opschrijven wat iemand letterlijk heeft gezegd. Dit zet je tussen aanhalingstekens:
'Ik heb vorige week veel gesport,' antwoordde Clark.
Slide 2 - Tekstslide
Indirecte rede
In eigen woorden opschrijven wat iemand heeft gezegd. Hier gebruik je geen aanhalingstekens:
Clark antwoordde dat hij vorige week veel gesport heeft.
Slide 3 - Tekstslide
Welke zin is in de directe reden geschreven: a. 'Welke film heb jij vorige week gekeken?' vroeg Lisa b. Lisa vroeg welke film jij vorige week gekeken hebt.
A
Zin A
B
Zin B
Slide 4 - Quizvraag
Gebruik aanhalingstekens
Tussen de zin die letterlijk is gezegd.
Het laatste aanhalingsteken (aanhalingsteken sluiten) komt na de punt, komma of een uitroepteken/vraagteken.
Slide 5 - Tekstslide
'Mijn hobby's zijn winkelen,' antwoordde Sharon.
Dus niet:
'Mijn hobby's zijn winkelen', antwoordde Sharon.
Slide 6 - Tekstslide
A
Slide 7 - Quizvraag
Schrijf de aanhalingstekens op de juiste plek: Ik sta al veel jaren voor de klas. Ik heb altijd wiskunde gegeven, antwoordde meneer Schipper.
Slide 8 - Open vraag
A
Slide 9 - Quizvraag
Waar zijn de aanhalingstekens goed gebruikt: a. 'Ik heb vorige week veel gesport,' antwoordde Tim. b. 'Ik heb vorige week veel gesport', antwoordde Tim.
A
Zin A
B
Zin B
Slide 10 - Quizvraag
Woordraadstrategieën(eerst lezen groene t)
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Video
Woordraadstrategieën
Synoniem
Omschrijving
Voorbeeld
Tegenstelling
Woorddeel
Slide 13 - Tekstslide
Procentueel gezien hebben de meeste inwoner van Nederland last van een ochtendhumeur.
Hoe zou je achter de betekenis van procentueel kunnen komen?
A
Woorddeel
B
Voorbeeld
C
Omschrijving
D
Synoniem
Slide 14 - Quizvraag
Mijn moeder is heel hygiënisch. Ze maakt bijvoorbeeld elke dag de ramen schoon.
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem
D
Woordeel
Slide 15 - Quizvraag
Lieke probeert haar zusje te …, want ze maken steeds ruzie met elkaar.
A
capituleren
B
losbarsten
C
negeren
D
respecteren
Slide 16 - Quizvraag
Uiteindelijk moesten de Duitsers wel …, omdat ze de oorlog verloren hadden
A
capituleren
B
losbarsten
C
negeren
D
respecteren
Slide 17 - Quizvraag
Wat betekent capituleren?
Slide 18 - Open vraag
Noem een synoniem voor grimmig. De situatie verliep grimmig.
Slide 19 - Open vraag
Wat is een betoging?
A
Een demonstratie
B
Een krantenartikel
C
Een nieuwsbrief
D
Een optocht op een mening naar voren te laten komen
Slide 20 - Quizvraag
Maak een zin met de volgende uitdrukkingen. In de zin moet de betekenis van de uitdrukking duidelijk zijn. Het recht voor zijn raap zeggen.
Slide 21 - Open vraag
het recht voor zijn raap zeggen
Slide 22 - Open vraag
Maak een zin met de volgende uitdrukkingen. In de zin moet de betekenis van de uitdrukking duidelijk zijn. Op voet van oorlog staan.
Slide 23 - Open vraag
Journalisten in oorlogsgebied Vorige week zijn twee (19) correspondenten door geweld in Homs (20) omgekomen. Ze hebben een aanslag op een (21) perscentrum niet overleefd. De president treedt (22) meedogenloos, zonder medelijden, op tegen de (23) opstandelingen. Hij (24) ontziet daarbij ook de pers niet en spaart niemand die tegen zijn bewind is. Wat betekent correspondenten?
Slide 24 - Open vraag
Journalisten in oorlogsgebied Vorige week zijn twee (19) correspondenten door geweld in Homs (20) omgekomen. Ze hebben een aanslag op een (21) perscentrum niet overleefd. De president treedt (22) meedogenloos, zonder medelijden, op tegen de (23) opstandelingen. Hij (24) ontziet daarbij ook de pers niet en spaart niemand die tegen zijn bewind is. Wat betekent meedogenloos?
Slide 25 - Open vraag
Journalisten in oorlogsgebied Vorige week zijn twee (19) correspondenten door geweld in Homs (20) omgekomen. Ze hebben een aanslag op een (21) perscentrum niet overleefd. De president treedt (22) meedogenloos, zonder medelijden, op tegen de (23) opstandelingen. Welk ander woord voor Homs wordt gebruikt?
Slide 26 - Open vraag
....heeft zij geen problemen met op tijd komen, maar vandaag heeft zij zich verslapen.
A
Doorgaans
B
Investeren
C
Baten
D
Letsel
Slide 27 - Quizvraag
Een groepje meisjes in de klas … veel tijd met elkaar om een goede presentatie te houden.