periode 2 - les 2a

periode 2 - les 2a
Hoofdletters | meervoudsvormen | bijvoeglijke naamwoorden
afmaken instaptoetsje 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

periode 2 - les 2a
Hoofdletters | meervoudsvormen | bijvoeglijke naamwoorden
afmaken instaptoetsje 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Aan het einde van de les:
  • weet je hoe de verschillende meervoudsvormen geschreven worden;
  • kun je bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier gebruiken en schrijven;
  • weet je wanneer je een woord wel of niet met hoofdletter moet schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoudsvorm.
Zelfstandige naamwoorden kunnen in het meervoud verschillende vormen hebben, maar de meesten eindigen op:

  • -en (deur -> deuren; stoel -> stoelen)
  • -s (computer -> computers; beker -> bekers)


Slide 3 - Tekstslide

Er zijn ook woorden zonder meervoudsvorm
rijst, jeugd, benzine

Slide 4 - Tekstslide

Meervoudsvormen met -ën
Als de klemtoon van de enkelvoudsvorm, die eindigt op -ie, op de laatste lettergreep valt, komt er -ën bij te staan in de meervoudsvorm

  • melodie -> melodieën
  • technologie -> technologieën



Slide 5 - Tekstslide

Eindigt de enkelvoudsvorm op -ee? Dan altijd -ën erbij.
idee -> ideeën
zee -> zeeën

Slide 6 - Tekstslide

Meervoudsvormen met -ën
Valt de klemtoon bij woorden die in de enkelvoudsvormen eindigen op -ie niet op de laatste lettergreep? In dat geval schrijf je geen extra e

  • bacterie -> bacteriën
  • provincie -> provinciën
  • kolonie -> koloniën
  • porie -> poriën
  • olie -> oliën 

Slide 7 - Tekstslide

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
porieën
B
pories
C
poriën
D
porie-en

Slide 8 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
zeën
B
zeeën
C
zees
D
zee-en

Slide 9 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
industries
B
industrieën
C
industriën
D
industrie-en

Slide 10 - Quizvraag

Meervoudsvormen met 's
Je schrijft 's wanneer het woord anders tot spraakverwarring leidt.
De 's komt na elke lange klank (a, i, o, u, y), behalve bij de e

  • oma -> oma's
  • hobby -> hobby's
  • mbo -> mbo's
  • bh -> bh's( na afkortingen)

Slide 11 - Tekstslide

Meervoudsvormen met s eraan vastgeplakt
Je schrijft de s aan de meervoudsvorm vast wanneer het niet tot spraakverwarring leidt en bij woorden die eindigen op: eau, ay, ieu, ui, ie, e, ee en é.

  • cadeau -> cadeaus                              
  • essay -> essays
  • milieu -> milieus 
  • etui -> etuis
  • receptie -> recepties
  • promenade -> promenades
  • abonnee -> abonnees
  • café -> cafés

Slide 12 - Tekstslide

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
babys
B
baby's
C
baby-en
D
babyën

Slide 13 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
etui-en
B
etui's
C
etuiën
D
etuis

Slide 14 - Quizvraag

Welke meervoudsvorm is goed geschreven?
A
taxis
B
taxi's
C
taxiën
D
taxi-en

Slide 15 - Quizvraag

Klankverandering
Er zijn ook woorden die in het meervoud een klankverandering krijgen. Je kunt ze herkennen aan de laatste letters in het woord.
  • ium -> ia (medium -> media; decennium -> decennia)
  • cus -> ci (medicus -> medici; politicus -> politici)
  • um -> a (centrum -> centra; datum -> data)

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord en voegt iets bij het zelfstandig naamwoord.
  • de lichte laptop.
  • de blauwe broek.
  • het gebakken worstje
  • de gekopieerde cd

Slide 17 - Tekstslide

Topografisch bijvoeglijke naamwoorden
Het bijvoeglijk naamwoord geeft hierin aan waar iets vandaan komt. Het geeft een land, plaats, provincie, enz. aan.
Het topografisch bijvoeglijk naamwoord schrijf je met een hoofdletter.

  • de Nederlandse klompen
  • het Franse stokbrood
  • de Aziatische mensen
  • de Friese meren

Slide 18 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan waar het zelfstandig naamwoord van gemaakt is.
In bijna alle gevallen eindigt het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op -en.

  • de houten puzzel
  • de stenen tafel
  • de ijzeren stang
  • de plastic beker

Slide 19 - Tekstslide

Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
Als een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord voorkomt, schrijf deze dan zo kort mogelijk.
  • de ingelaste vergadering
  • de gepaste taal
  • de ingedrukte knoppen
  • de afgedrukte teksten

Slide 20 - Tekstslide

Welk bijvoeglijk naamwoord is goed geschreven?
A
de ijzeren plaat
B
de ijzere plaat
C
de IJzeren plaat
D
de IJzere plaat

Slide 21 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is goed geschreven?
A
de afrikaanse dans
B
de afrikaansen dans
C
de Afrikaansen dans
D
de Afrikaanse dans

Slide 22 - Quizvraag

Hoofdletters
Hoofdletters schrijf je altijd aan het begin van een zin.
Uitzondering : wanneer een zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin

  • 's-Hertogenbosch is een prachtige stad.
  • € is het teken waarmee je de euro aangeeft.


Slide 23 - Tekstslide

Je schrijft een hoofdletter bij voornamen en familienamen van personen.

 
Hilde Dorsman, Dirk van Dam
(maar: mijnheer Van Dam en mevrouw De Bruin)

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter bij erkende afkortingen

  • NB (nota bene), PS (postscriptum), VVD, ANWB, WNF

Slide 25 - Tekstslide

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter bij namen van feestdagen of historische gebeurtenissen.
  • Kerstmis, Pasen, Suikerfeest, Eerste Wereldoorlog, de Golfoorlog

Uitzondering: samenstellingen van religieuze feestdagen met kleine letter (kerstdag, paasei)


Slide 26 - Tekstslide

Je schrijft een hoofdletter bij een heilig persoon of een heilig begrip.
God, Allah, Jahweh, Bijbel, Koran

Uitzondering: wanneer je een exemplaar van een heilig boek bedoelt, schrijf je dit met een kleine letter (een mooi uitgegeven bijbel, een versierde koran)

Uitzondering: je schrijft een kleine letter bij het woord waarmee je (leden van) een culturele, godsdienstige of maatschappelijke stroming benoemt (de islam, protestants, de paus, de imam)

Slide 27 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer van dalen
B
Meneer van dalen
C
meneer Van Dalen
D
Meneer van Dalen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Christen
B
christen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Dirk van der Broek
B
dirk van der broek
C
Dirk Van Der Broek
D
Dirk van der broek

Slide 30 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Paasei
B
Paas Ei
C
paasei

Slide 31 - Quizvraag

anwb
katholiek
zwolle
kerstmis
mbo
Wel met hoofdletter
Niet met hoofdletter

Slide 32 - Sleepvraag

Actieve werkvorm

  • Tamar noemt een woord
  • Je laat zien met de vliegenmepper of het woord wel of niet met hoofdletter moet worden geschreven
  • Geef 1 klap op 'ja' of op 'nee'
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten deze week
  • 2F | taalverzorging |  spelling | hoofdletters | opdracht 1 t/m 3
  • 2F | taalverzorging | spelling | meervoudsvormen | opdracht 1 t/m 3
  • 2F | taalverzorging | spelling | bijvoeglijke naamwoorden | opdracht 1 t/m 3

Slide 34 - Tekstslide