MWL 23.4.2024

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

MWL 23.4.2024

Grammar

Will / going to / shall

A lot of / Much / Many / (a) few / (a) little

Tag questions

Will / Going to / Shall

Going to:

• Plannen die al gemaakt zijn vóór het moment van spreken
• Als er aanwijzingen aanwezig zijn dat iets gaan gebeuren  op het moment van spreken
  

Will

• Wanneer je een beslissing neemt op het moment van spreken.
  
• Wens.
  
• Veronderstelling.
  
• Belofte.
  
• Aanbod.
  
• Verzoek.
  
• Voorspelling.
  

Shall

Shall = zullen

Gebruik je alleen voor I en we

Shall we go to the beach this afternoon?

We ________ travel to China next summer

1. are going to
2. will
3. shall

I ________ have the hamburger and a beer

1. am going to
2. will
3. shall

You know what, I think I ________ have the chocolate ice cream instead

1. am going to
2. will
3. shall

Countable / uncountable

Zelfstandig naamwoorden kun verdelen tussen telbaar en ontelbaar. Woorden zoals geld kun je niet tellen. (Ik heb 10 geld)

Andere woorden kun je wel tellen. (Ik heb 10 euro)

Countable

Many

a few

few

Uncountable

Much

a little

little

welk van de volgende woorden zijn telbaar?
Lion / pinguin / phone / electricity / cup / bag / creativity / song / music

there are (veel) lions in Afrika

1. much
2. many
3. a lot of

There is (weinig) oxygen left in the tank

1. a little
2. a few
3. little
4. few

There are (veel) students in the school

1. Much
2. Many
3. little
4. few

Tag questions

Bij tag questions maak je eerst een statement en hier plak je een vraag aan vast. Belangrijk is dat deze twee worden gescheiden door een comma en dat deze positief-negatief of negatief positief moeten zijn.

Voorbeelden

We are rather smart, aren't we?

I'm failing, aren't I?

The weather is nice, isn't it?

You wan't to learn, don't you?

She is pretty,

We will win,

They are in Spain,

I'm getting fired,