4.5 Reageren
1 / 37
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke drie type zenuwcellen heb je ook alweer?
Slide 5 - Open vraag
Wat is een impuls?
Slide 6 - Open vraag
Wat is een prikkel?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de weg die een prikkel naar de hersenen toe aflegt?
Slide 8 - Open vraag
Wat is de weg die een impuls vanaf de hersenen naar een spier aflegt?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Link
De afbeelding is een
doorsnede van
de ruggenmerg.
De ruggenmerg hoort
bij het...
doorsnede van
de ruggenmerg.
De ruggenmerg hoort
bij het...
A
Centrale zenuwstelsel
B
De hersenen
C
De zenuwen
Slide 17 - Quizvraag
De reflexboog van je knie reflex gaat via ....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen
Slide 18 - Quizvraag
Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg
Slide 19 - Sleepvraag
Welk soort zenuwcellen geleiden impulsen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel?
Slide 20 - Open vraag
prikkel
reactie
impuls
1
2
3
4
5
gevoelszenuw
bewegingszenuw
ruggenmerg
Hersenen
ruggenmerg
Slide 21 - Sleepvraag
prikkel
reactie
impuls
1
2
3
4
5
timer
1:30
gevoelszenuw
bewegingszenuw
ruggenmerg
Hersenen
ruggenmerg
Slide 22 - Sleepvraag
Wat is een reflex?
A
Flexibele reactie
B
Een snelle reactie
C
Een snelle automatische reactie
D
Een snelle reactie om het lichaam te beschermen
Slide 23 - Quizvraag
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg
Slide 24 - Sleepvraag
In de wervelkolom ligt je ruggenmerg. Wat doet het ruggenmerg?
A
schokken opvangen.
B
Signalen van de hersenen naar de zenuwen sturen.
C
zorgen voor goede beweging.
D
het is geel beenmerg, dus vetopslag
Slide 25 - Quizvraag
Reflexen
Hieronder staan vier beweringen over reflexbewegingen.
1 Impulsen voor reflexbewegingen verlopen altijd via het ruggenmerg.
2 Een bepaalde reflexbeweging komt meestal sneller tot stand dan dezelfde bewuste beweging.
3 Reflexbewegingen kunnen niet worden onderdrukt.
4 Reflexbewegingen komen tot stand voordat of zonder dat het individu zich van de prikkel bewust wordt.
Welke beweringen zijn juist?
Hieronder staan vier beweringen over reflexbewegingen.
1 Impulsen voor reflexbewegingen verlopen altijd via het ruggenmerg.
2 Een bepaalde reflexbeweging komt meestal sneller tot stand dan dezelfde bewuste beweging.
3 Reflexbewegingen kunnen niet worden onderdrukt.
4 Reflexbewegingen komen tot stand voordat of zonder dat het individu zich van de prikkel bewust wordt.
Welke beweringen zijn juist?
A
Alleen de beweringen 1 en 3.
B
Alleen de beweringen 2 en 4.
C
Alleen de beweringen 1, 2 en 3.
D
Alleen de beweringen 2, 3 en 4.
Slide 26 - Quizvraag
Bewegingszenuwcel
schakelcel
ruggenmerg
Gevoelszenuwcel
Slide 27 - Sleepvraag
Zet in de goede volgorde:
1. spier 2. gevoelszenuw 3. zintuig.
4. hersenen. 5 bewegingszenuw
1. spier 2. gevoelszenuw 3. zintuig.
4. hersenen. 5 bewegingszenuw
Slide 28 - Open vraag
Welke zenuwcellen liggen er in het ruggenmerg?
Slide 29 - Open vraag
ruggenmerg
wervel
zenuw
Slide 30 - Sleepvraag
Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg
Slide 31 - Sleepvraag
In het ruggenmerg bevinden zich
A
Alleen schakelcellen
B
Gevoelszenuwcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
C
Schakelcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
D
Alleen gevoelszenuwcellen
Slide 32 - Quizvraag
Beschrijf wat een gevoelszenuwcel doet
Slide 33 - Open vraag
Ruggenmerg
In afbeelding hiernaast zie je een doorsnede van het ruggenmerg.
Bij welk punt komt een impuls die ontstaat in de rechterbiceps aan in het ruggenmerg?
In afbeelding hiernaast zie je een doorsnede van het ruggenmerg.
Bij welk punt komt een impuls die ontstaat in de rechterbiceps aan in het ruggenmerg?
A
Bij punt 1
B
Bij punt 2
C
Bij punt 3
D
Bij punt 4
Slide 34 - Quizvraag
Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Slide 35 - Sleepvraag
Slide 36 - Sleepvraag
Ruggenmerg
Zenuwen
Hersenen
