Regeling

Welkom klas 4
Ben jij klaar voor deze les?
- Groene boekje + aantekeningenschrift,
- Kauwgom en snoep in de prullenbak,
- tas op de grond,
- GEEN LAPTOP op tafel?

   MOOI, dan kunnen wij beginnen.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 4
Ben jij klaar voor deze les?
- Groene boekje + aantekeningenschrift,
- Kauwgom en snoep in de prullenbak,
- tas op de grond,
- GEEN LAPTOP op tafel?

   MOOI, dan kunnen wij beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

 Regeling
Herhaling...
Alles over de werking van het zenuwstelsel 
en de rol van de zintuigen hierbij.
In de bundel Samenvatting BIO - Domein D

Slide 2 - Tekstslide

 Regeling
In deze lesson up-les wordt steeds een beetje informatie gegeven en daarna volgen er vragen.
Schrijf de informatie die je nog moeilijk vindt in jouw aantekeningenschrift.

Slide 3 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Het zenuwstelsel verwerkt signalen die vanaf de zintuigen komen.

Bestaat uit 2 delen:
  1. Centrale zenuwstelsel
    (hersenen en ruggenmerg)
  2. Zenuwen

Slide 4 - Tekstslide

Grote hersenen
De grote hersenen spelen een rol bij bewuste waarnemingen en bewuste bewegingen.

Impulsen worden in de grote hersenen verwerkt.


Slide 5 - Tekstslide

Kleine hersenen
De kleine hersenen regelen de samenwerking van je spieren.   

De kleine hersenen zorgen dus voor coördinatie van bewegingen.


Slide 6 - Tekstslide

Hersenstam
De hersenstam bestuurt levensfuncties als hartslag, ademhaling en bloeddruk.

Reflexen worden geregeld door de hersenstam
 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het zenuwstelsel?
A
Het systeem dat verantwoordelijk is voor het reguleren van lichaamsfuncties
B
Het systeem dat signalen tussen hersenen en lichaam doorgeeft
C
Het systeem dat verantwoordelijk is voor de ademhaling
D
Het systeem dat voedingsstoffen door het lichaam transporteert

Slide 8 - Quizvraag

De blauwe lijnen in de afbeelding horen bij het centrale zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 10 - Quizvraag

In de afbeelding zijn de grote hersenen
van een mens getekend.
Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?
A
Een orgaan.
B
Een organenstelsel.
C
Een weefsel.

Slide 11 - Quizvraag

In de grote hersenen
A
Worden prikkels vanaf je zintuigen verwerkt
B
Worden impulsen vanaf je zintuigen verwerkt
C
Worden bewegingen op elkaar afgestemd
D
Zetten prikkels om in impulsen

Slide 12 - Quizvraag

De rol van zintuigen

Zintuigen vangen informatie uit je omgeving op.
Deze informatie noem je: prikkel
De rol van zintuigen
Zintuigen vangen
prikkels op.
Deze prikkels worden 
in de zintuigen 
omgezet in impulsen
die via de zenuwen naar de hersenen  
worden vervoerd.

Prikkel = informatie
uit de omgeving

Impuls = zwak 
elektrisch stroompje 

Slide 13 - Tekstslide

Sleep het zintuig naar het juiste orgaan.
oog
oor
tong
neus
huid
gehoorzintuig
licht- zintuig
smaak-zintuig
warmtezintuig
reuk-zintuig
tast-zintuig
pijn- zintuig

Slide 14 - Sleepvraag

exit ticket:
pijnzintuig
druk zintuig
warmte zintuig
koude zintuig
tast zintuig

Slide 15 - Sleepvraag

Zintuigen zijn..................
A
Informatie uit je omgeving, waarop een organisme kan reageren
B
Alles wat je doet om je omgeving te leren kennen: Kijken, luisteren, proeven, voelen, ruiken
C
Delen van organen die prikkels opvangen en omzetten in berichten voor de hersenen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen zintuig?
A
Horen
B
Zien
C
Voelen
D
Praten

Slide 17 - Quizvraag

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 18 - Quizvraag

Zintuigen
Prikkels
Licht zintuig
Gehoor zintuig
Reuk zintuig
Smaak zintuig
Warmte zintuig
Muziek
Vieze sokken
Vuurwerk
Een schouderklopje
Snoep dat op tafel ligt

Slide 19 - Sleepvraag

Impulsverwerking in de hersenen
Voorbeeld:
Emma staat onder de douche. Ze vindt het koud en zet de kraan warmer.
Prikkel voor zintuigen in de huid = kou
Zintuig huid maakt impuls -->
via zenuwen --> ruggenmerg
--> hersenen -->
Emma wordt zich bewust van de kou.

In de hersenen: nieuwe impulsen ontstaan --> zenuwen --> spieren.
Emma draait de kraan warmer.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een impuls?
A
Een invloed uit de omgeving
B
Een zwak elektrisch stroompje

Slide 21 - Quizvraag

Peter is aan het koken. Na een tijdje ruikt hij dat de aardappels zijn aangebrand.
Wat is in deze situatie de prikkel?

Slide 22 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
impuls
zenuw
prikkel
hersenen
zintuig

Slide 23 - Sleepvraag

3 soorten zenuwcellen
Drie soorten zenuwcellen
Gevoelszenuwcel:
- Van zintuig naar centrale zenuwstelsel
- cellichaam buiten centrale zenuwstelsel

Schakelzenuwcel:
- verbind gevoels- en 
   bewegingszenuwcellen
- volledig in centrale zenuwstelsel

Bewegingszenuwcel:
- Van centrale zenuwstelsel naar spieren
   en klieren
- cellichaam in centrale zenuwstelsel

Slide 24 - Tekstslide

Zenuw
  • Een zenuw bestaat uit duizenden zenuwcellen
  • Een bundel zenuwcellen met bindweefsel eromheen als bescherming.

Slide 25 - Tekstslide

Zenuwcellen

Slide 26 - Tekstslide

Typen zenuwcellen
  • bewegingszenuwcellen (motorische zenuwcellen)

  • gevoelszenuwcellen (sensorische zenuwcellen)

  • schakelcellen

Slide 27 - Tekstslide

Zenuwen
Drie soorten zenuwen:
  1. Gevoelszenuw:
    alleen uitlopers van
    gevoelszenuwcellen

  2. Bewegingszenuw:
    alleen uitlopers van
    bewegingszenuwcellen

  3. Gemengde zenuw:
    uitlopers van gevoelszenuwcellen
    en bewegingszenuwcellen


Zenuwen
Zenuw = bundel met lange uitlopers van zenuwcellen.

Slide 28 - Tekstslide

Welk soort zenuwcel verbind de hersenen met de spieren?

Slide 29 - Open vraag

      .
Zet de namen op de juiste plaats
2
3
4
1
5
zenuwknoop
gemengde zenuw
bewegingszenuw
gevoelszenuw
schakelzenuwcellen

Slide 30 - Sleepvraag

De zenuwknoop ligt buiten het centrale zenuwstelsel. In de zenuwknoop vindt je cellichamen van zenuwcellen.

Van welke soort zenuwcellen zijn deze cellichamen?
A
Gevoelszenuwcellen
B
Bewegingszenuwcellen
C
Gemengde zenuwcellen
D
Schakelzenuwcellen

Slide 31 - Quizvraag

Reflexen
Reflex:
Een automatische reactie van spieren op een prikkel

Voorbeeld:
Pupilreflex
Kniepeesreflex

Slide 32 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg of hersenstam
  • Een reflex is altijd ONBEWUST!

Slide 33 - Tekstslide

Wat is een reflex?
A
Een vaste snelle reactie op een bepaald impuls
B
Een vaste snelle reactie op een bepaalde prikkel
C
Een afwisselende snelle reactie op een bepaalde prikkel
D
Een afwisselende trage reactie op een bepaalde impuls

Slide 34 - Quizvraag

Reflexen
Hieronder staan vier beweringen over reflexbewegingen.
1 Impulsen voor reflexbewegingen verlopen altijd via het ruggenmerg.
2 Een bepaalde reflexbeweging komt meestal sneller tot stand dan dezelfde bewuste beweging.
3 Reflexbewegingen kunnen niet worden onderdrukt.
4 Reflexbewegingen komen tot stand voordat of zonder dat het individu zich van de prikkel bewust wordt.

Welke beweringen zijn juist?

A
Alleen de beweringen 1 en 3.
B
Alleen de beweringen 2 en 4.
C
Alleen de beweringen 1, 2 en 3.
D
Alleen de beweringen 2, 3 en 4.

Slide 35 - Quizvraag

Belangrijke woorden
Centrale zenuwstelsel                                        Bewuste reacties
Zenuwen                                                                   Reflexen
Prikkel                                                                         Gevoelszenuwcellen
Impulsen                                                                    Schakelcellen
Zintuigcellen/zintuigen                                      Bewegingszenuwcellen
Grote hersenen                                                       Terugtrekreflex
Kleine hersenen                                                     Reflexboog
Hersenstam                                                             Strekreflex
Ruggenmerg

Slide 36 - Tekstslide