In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling Leerdoelen H3
Rekenen met de dichtheid => 3 vragen => 2x2 leerlingen werken die uit op het bord (Het Rad bepaald!!!)
Het verschil en eigenschappen benoemen van metalen, moleculaire stoffen en zouten
Omschrijven hoe een atoom is opgebouwd
Hoe ontstaat straling en welke verschillende soorten straling zijn er
Quiz met 11 vragen
Slide 3 - Tekstslide
Formule dichtheid
De dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal in een bepaald volume.
Dichtheid = Massa : Volume
ρ = dichtheid [ g/cm3 ]
m = massa [ g ]
V = volume [ cm3 ]
Slide 4 - Tekstslide
2x twee leerlingen gaan de opgaven op het bord maken ;
Het rad bepaald wie ... (de rest denkt ook mee...)
Klas: 4k.nsk1b1
Klas: 4k.nsk1p
Slide 5 - Tekstslide
Rekenopgave 1
Bereken de dichtheid van het blokje, en van welk materiaal dit is! (binas)
Doe dit ALTIJD volgens het stappenplan!!!
Gegevens
Gevraagd?
Formule
Uitwerking
Antwoord
Gegevens:
m = 324 g ;
V = 4 x 3 x 10 = 120 cm3
Gevraagd:
Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
Formule:
ρ = m:V
Uitwerking:
ρ = 324 : 120 = 2,70 g/cm3
Antwoord:
De dichtheid is 2,70 g/cm3
Opzoeken in de binas 15 =>
Het blokje is van aluminium gemaakt
Slide 6 - Tekstslide
2x twee leerlingen gaan de opgaven op het bord maken ;
Het rad bepaald wie ... (de rest denkt ook mee...)
Klas: 4k.nsk1b1
Klas: 4k.nsk1p
Slide 7 - Tekstslide
Rekenopgave 2
Een ijzeren blok heeft een volume van 5,0 dm3. Wat is de massa van het ijzeren blok.
De dichtheid van ijzer is 7,87 kg/dm3
Gegevens:
ρ = 7,87 kg/dm3 ;
V = 5 dm3
Gevraagd:
m = ? kg
Formule:
ρ = m:V (3 = 6 : 2)
m = ρ x V (6 = 3 x 2)
Uitwerking:
m = 7,87 x 5 = 39,35 kg
Antwoord:
De massa is 39 kg
Slide 8 - Tekstslide
2x twee leerlingen gaan de opgaven op het bord maken ;
Het rad bepaald wie ... (de rest denkt ook mee...)
Klas: 4k.nsk1b1
Klas: 4k.nsk1p
Slide 9 - Tekstslide
Rekenopgave 3
Duikers hebben lood nodig om onder water te komen.
Hieronder zie je een loden gewicht. Bereken het volume van dit gewicht?
Gegevens:
ρ = 11,35 g/cm3 ;
m = 2,0 kg = 2000 g
Gevraagd:
V = ? cm3
Formule:
ρ = m:V (3 = 6 : 2)
V = m : ρ (2 = 6 :3)
Uitwerking:
V = 2000 : 11,35 = 176,211 cm3
Antwoord:
Het Volume is 176 cm3
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen H3.2 Metalen + 3.3 Moleculaire stoffen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
beschrijven wat stoffen en materialen zijn
omschrijven wat een legering en corrosie is
het verschil tussen edele en onedelemetalen benoemen
eigenschappen benoemen zijn van metalen en moleculaire stoffen
verschil beschrijven tussen ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen
uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
rekenen met de dichtheid
Slide 11 - Tekstslide
Stoffen kunnen bestaan uit:
Alleen maar metalen --> Metalen
Alleen maar niet-metalen --> Moleculaire stoffen
Metalen en niet-metalen --> Zouten
Materialen en stoffen:
Stoffen is de basis van materialen
Materialen zijn vaak mensels van stoffen
Materiaal is een eindproduct
Slide 12 - Tekstslide
Eigenschappen Metalen
Glimmen als ze gepolijst zijn
Gemakkelijk te vervormen
Goede geleiders van warmte en elektriciteit
Vast bij kamertemperatuur (behalve kwik)
Makkelijk te recyclen
Zijn (meestal) grijsachtig van kleur (goud = geel ; koper = rood/oranje)
ijzer Staal Roestvaststaal koper
Slide 13 - Tekstslide
Eigenschappen Moleculaire stoffen
Laag smelt- en kookpunt
Geleiden warmte en elektriciteit SLECHT/NIET
Glanzen niet
vaak brandbaar
Vaak vloeibaar/gas bij kamertemperatuur
Lossen vaak NIET op in water
Kleine dichtheid
voorbeelden: plastic-hout-olie-vet-brandstoffen
Slide 14 - Tekstslide
Eigenschappen Zouten
Bestaat uit een Metaal en een Niet-metaal atomen
Atomen hebben een lading => worden IONEN genoemd
Bij Scheikunde gaan ze hier dieper op in
Slide 15 - Tekstslide
legeringen (Binas 37)
Mengsel van twee of meer metalen
Bekendste is messing (koper en zink) én brons (koper en tin)
rvs (ijzer, chroom, nikkel, koolstof)
+ =
+ =
Slide 16 - Tekstslide
Edele metalen - Onedele metalen
Edelmetalen: Reageren NIET met zuurstof en vocht
Platina, Goud, (Zilver)
Onedele metalen reageren makkelijk met zuurstof en vocht
Dit noem je vrijwel altijd CORROSIE
Behalve bij ijzer: dan spreken we van Roest (=corrosie)
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Atoom-nummer/massa
Proton:
Kern, positief, 1 massa
Neutron:
Kern, neutraal, 1 massa
Elektron:
beweegt om kern, negatief, geen massa
atoomnummer = aantal protonen
atoommassa = aantal protonen + neutronen
Slide 19 - Tekstslide
Stoffen ontleden
Een molecuul kun je kapot maken. Bij het ontleden van water, worden watermoleculen kapot gemaakt.
Het ontleden van een stof is een chemische reactie.
Als je water ontleedt, krijg je waterstof en zuurstof
Extra
Bij het ontleden van een stof ontstaan er nieuw stoffen. De losse bouwstenen vormen nieuwe combinaties. Voor de pijl heb je namelijk 6 watermoleculen en na de pijl heb je 3 zuurstofmoleculen en 6 waterstofmoleculen.
Slide 20 - Tekstslide
Ontleden (weergegeven in stoffen)
Slide 21 - Tekstslide
Formule dichtheid
De dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal in een bepaald volume.
Dichtheid = Massa : Volume
ρ = dichtheid [ g/cm3 ]
m = massa [ g ]
V = volume [ cm3 ]
Slide 22 - Tekstslide
Volume / massa bepalen
Volume bepalen:
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode (1 ml = 1 cm3)
Volume berekenen:
volume = lengte x breedte x hoogte
= 4 x 3 x 10 = 120 ml = 120 cm3
Massa bepalen:
met een weegschaal / balans
Slide 23 - Tekstslide
Rekenopgave
Bereken de dichtheid van het blokje, en van welk materiaal dit is! (binas)
Doe dit ALTIJD volgens het stappenplan!!!
Gegevens
Gevraagd?
Formule
Uitwerking
Antwoord
Gegevens:
m = 324 g ;
V = 4 x 3 x 10 = 120 ml = 120 cm3
Gevraagd:
Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
Formule:
ρ = m:V
Uitwerking:
ρ = 324 : 120 = 2,70 g/cm3
Antwoord:
De dichtheid is 2,70 g/cm3
Opzoeken in de binas 15 =>
Het blokje is van aluminium gemaakt
Slide 24 - Tekstslide
Nu zelf Oefenen
Een blokje heeft een massa van 748 gram. Het blokje heeft een volume van 95 cm3
Wat is de dichtheid van het blokje en waarvan is het gemaakt?
Gegevens:
m = 748 g ;
V = 95 cm3
Gevraagd:
Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
Formule:
ρ = m:V
Uitwerking:
ρ = 748 : 95 = 7,87 g/cm3
Antwoord:
De dichtheid is 7,87 g/cm3
Opzoeken in de binas 15 =>
Het blokje is van ijzer gemaakt
Slide 25 - Tekstslide
Stoffen ontleden
Een molecuul kun je kapot maken. Bij het ontleden van water, worden watermoleculen kapot gemaakt.
Het ontleden van een stof is een chemische reactie.
Als je water ontleedt, krijg je waterstof en zuurstof
Extra
Bij het ontleden van een stof ontstaan er nieuw stoffen. De losse bouwstenen vormen nieuwe combinaties. Voor de pijl heb je namelijk 6 watermoleculen en na de pijl heb je 3 zuurstofmoleculen en 6 waterstofmoleculen.
Slide 26 - Tekstslide
Chemische reactie of faseovergang?Als na het afkoelen van de stof dezelfde stofeigenschappen aanwezig zijn als voor het verwarmen van de stof, is het een natuurkundig proces.
Deeltjesmodel:
beschrijft de eigenschappen van deeltjes/moleculen
Moleculen zijn altijd in beweging
Moleculen trekken elkaar aan
Moleculen veranderen niet
Slide 27 - Tekstslide
Is dit een chemische reactie of een natuurkundig proces?
Chemische reactie
Natuurkundig proces
Slide 28 - Sleepvraag
Leerdoelen 3.4 Straling
Aan het einde van de les kan ik ...
benoemen welke soorten straling er zijn
beschrijven waar straling voor gebruikt wordt
beschrijven wat het doordringend vermogen van straling is
beschrijven wat de halveringstijd is;
rekenen met de halveringstijd.
Slide 29 - Tekstslide
Stabiele en instabiele kernen
Stabiele kernen veranderen niet uit zichzelf => niet radioactief.
Een radioactieve stof heeft atoomkernen dieinstabielzijn.
Deze kernen veranderen uit zichzelf en zenden daarbij een kleine hoeveelheid straling uit:
=> Ioniseren (verbinding atoom valt uit elkaar)
=> radioactief verval.
Slide 30 - Tekstslide
Soorten kernstraling
- Alfa straling
afsplitsen He-atoom
Klein doordringend vermogen
- Bètastraling
afsplitsen Elektron
Groter doordringend vermogen
- Gammastraling
geen deeltje; elektromagnetische straling
Heel groot doordringend vermogen
-Halfwaardetijd:
de helft van de helft, van de helft, van de helft..
Slide 31 - Tekstslide
Halveringstijd / Halfwaardetijd
(Halfwaardetijd Nicotine = 2 uur)
Halfwaardetijd jodium-123: 2 uur
Halfwaardetijd Uranium-235: 704 miljoen jaar
Slide 32 - Tekstslide
In het laboratorium wordt een tracer gemaakt.
De tracer wordt ingespoten bij de patient.
Een gammacamera registreert de vrijgekomen straling.
Slide 33 - Tekstslide
Nu volgen 11 meerkeuzevragen
Dit kunnen zomaar vragen op de toets zijn!!!
Slide 34 - Tekstslide
Hoe zou je stoffen en materialen beschrijven?
A
Stoffen zijn alleen vloeibaar
B
Materialen zijn altijd natuurlijk
C
Stoffen zijn de elementen waar alles uit bestaat
D
Materialen zijn levende organismen
Slide 35 - Quizvraag
Wat is een legering?
A
Een zuivere stof
B
Een oplossing van metalen
C
Een chemische verbinding
D
Een mengsel van metalen
Slide 36 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen edele en onedele metalen?
A
Edele metalen reageren minder snel met andere stoffen
B
Onedele metalen zijn magnetisch
C
Edele metalen zijn altijd zwaarder
D
Onedele metalen zijn altijd kostbaar
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van een blokje materiaal met een volume van 25 cm3 en een massa van 125 g Gebruik de formule: Massa = Dichtheid x Volume
A
3,125 kg
B
0,2 g/cm3
C
5 g
D
5 g/cm3
Slide 38 - Quizvraag
Wat is ontleden?
A
Kapot maken van atomen
B
Scheiden van moleculen
C
Opsplitsen van moleculen
D
Verbranden van atomen
Slide 39 - Quizvraag
Is er altijd en overal straling?
A
Ja
B
Nee
Slide 40 - Quizvraag
Wat is de halfwaardetijd van deze stof?
A
32 dagen
B
16 dagen
C
8 dagen
D
1 dag
Slide 41 - Quizvraag
Het aantal protonen in de kern is het:
A
Atoomnummer
B
Massagetal
C
Kerngetal
Slide 42 - Quizvraag
Welk soort straling zal de meeste stralingsenergie hebben?
A
alpha
B
beta
C
gamma
D
allemaal hebben ze evenveel stralingsenergie
Slide 43 - Quizvraag
Een chlooratoom heeft 17 protonen en 18 neutronen. Wat is het massagetal van dit atoom?
A
17
B
18
C
34
D
35
Slide 44 - Quizvraag
IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.
Hoeveel radioactiviteit is er na negen dagen nog over?
A
de helft = 50%
B
een kwart = 25%
C
een achtste = 12,5%
D
niets meer = 0%
Slide 45 - Quizvraag
Morgen is het schoolexamen
Hoe leer ik voor de toets:
Ken de begrippen in je leerboek
Neem de oefentoets nogmaals goed door
Kijk of je alle leerdoelen van de paragraaf 3.1 t/m 3.4 kent
Maak extra oefeningen in learnbeat
Ik weet dat jullie het kunnen, HEEL VEEL SUCCES morgen