Oefentoets

Voedingsleer II - les 4
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer II - les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Week 1: Vocht
Week 2: Vezels en alcohol
Week 3: Zoetstoffen en e-nummers
Week 4: Vitaminen
Week 5: Mineralen + spoorelementen
Week 6: Herhaling / oefentoets
Week 7: Toets


Afsluiting: theoretische toets (deze vindt plaats in week 7 i.p.v. week 8)

Slide 2 - Tekstslide

Vermelden welke lessen uitvallen
Lesplanning
  • Escaperoom 'De Voedingsjungle' 
  • Oefentoets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stof voor de toets
  • LessonUp les 1 t/m 5
  • Informatie op de ELO
  • Theorieboek
  • Opdrachten
  • Oefentoets 

(Ons Voedsel)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets
Bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Vocht
  • Vezels
  • Alcohol
  • E-nummers
  • Zoetstoffen
  • Vitaminen
  • Mineralen
  • Spoorelementen
Voor elk onderdeel zijn de leerdoelen weergegeven. Controleer of je de leerdoelen hebt behaald.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vocht
  • Jij kent de functies van vocht in je lichaam;
  • Jij kunt beschrijven waarvan de vochtinname afhankelijk is;
  • Jij kunt beschrijven wat de gevolgen zijn van een tekort aan vocht.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de vier functies van vocht in je lichaam?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocht heeft de functie dat het een bouwstof in het lichaam is. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocht heeft de functie dat het een transportmiddel in het lichaam is. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocht heeft de functie dat het een oplosmiddel in het lichaam is. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocht heeft de functie dat het een temperatuurregelaar in het lichaam is. Wat wordt hiermee bedoeld?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans: We moeten 1,5 tot 2 liter vocht via het drinken binnen krijgen, 0,5 liter via het vaste voedsel. Dit is niet de totale hoeveelheid vochtinname. Op welke manier komt ons lichaam nog meer aan vocht?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans: Welke processen in ons lichaam zorgen voor vochtverlies?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn symptomen van een vochttekort?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke situaties heb je meer vocht nodig?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ADH van vocht voor kinderen van 4 tot 13 jaar?
A
0,5 - 1 liter
B
1 - 1,5 liter
C
1,5 - 2 liter
D
2 - 2,5 liter

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vezels
  • Jij kunt de functie van vezels in het menselijk lichaam toelichten
  • Jij kunt de ADH van vezels benoemen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsvezels zijn een soort
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Zetmelen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat volkoren producten (zoals volkorenbrood en zilvervliesrijst) rijker aan vezels zijn dan andere soorten brood en witte rijst?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste functie van vezels in het menselijk lichaam?
A
Het leveren van energie aan het lichaam
B
Het verbeteren van de opname van vetten.
C
Het verhogen van de opname van eiwitten.
D
Het bevorderen van een gezonde darmwerking.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling over fermenteerbare vezels is correct?
A
Fermenteerbare vezels worden volledig afgebroken in de maag en leveren direct energie aan het lichaam.
B
Fermenteerbare vezels worden in de dikke darm afgebroken, waarbij ze korte-ketenvetzuren produceren die energie leveren.
C
Fermenteerbare vezels vergroten de darminhoud en worden afgebroken in de dunne darm.
D
Fermenteerbare vezels worden niet afgebroken en verlaten het lichaam ongewijzigd.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ADH vezels voor volwassen mannen per dag?
A
minimaal 20 gram
B
minimaal 25 gram
C
minimaal 30 gram
D
minimaal 35 gram

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen alcohol

  • Jij kunt de effecten van alcohol in het menselijk lichaam toelichten
  • Jij kunt uitleggen hoe een kater ontstaat

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levert alcohol energie?
A
Ja, 4 kcal per 1 gram alcohol
B
Ja, 7 kcal per 1 gram alcohol
C
Ja, 9 kcal per 1 gram alcohol
D
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe alcohol wordt afgebroken in je lichaam

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke effecten heeft alcohol op het lichaam?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste oorzaak van het ontstaan van een kater na overmatig alcoholgebruik?
A
Uitdroging en ophoping van afvalstoffen
B
Een tekort aan suikers in het lichaam
C
Een tekort aan vitaminen door alcoholgebruik
D
Verhoogde lichaamstemperatuur door alcohol

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen e-nummers en zoetstoffen
  • Jij kent verschillende soorten additieven en weet welk effect ze hebben op het menselijk lichaam
  • Jij kent verschillende soorten zoetstoffen en weet welk effect ze hebben op het menselijk lichaam

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem vier verschillende functies die e-nummers kunnen hebben

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoffen dragen geen e-nummer?
A
Conserveermiddelen
B
Kleurstoffen
C
Antioxidanten
D
Geur- en smaakstoffen

Slide 30 - Quizvraag

Juiste antwoord is D
Geur- en smaakstoffen dragen geen E-nummer omdat zij volgens de Warenwetgeving geen additieven zijn. Zij worden in de ingrediëntenlijst aangeduid met de term aroma’s.

De andere opties dragen wel e-nummers (bijvoorbeeld E200-E299 voor conserveermiddelen, E100-E199 voor kleurstoffen, en E300-E399 voor antioxidanten).
Welke invloed hebben e-nummers op je lichaam?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We kunnen zoetstoffen op verschillende manieren onderscheiden. Op welke manieren is dit?

Slide 32 - Open vraag

Op basis van: 
  • Energetische waarde:
    - Voedende zoetstoffen (leveren energie)
    - Niet-voedende zoetstoffen (leveren geen energie (aspartaam, stevia, sucralose, acesulfaam-K))
  • Oorsprong
    - Natuurlijke zoetstoffen (honing, ahornsiroop, agavesiroop, stevia)
    - Kunstmatige zoetstoffen (aspartaam, cyclamaat, sucralose)
  • Chemische structuur
    - Suikeralcoholen (polyolen): Xylitol, erythritol, mannitol)
    - Zoetstoffen met intensieve zoetkracht ( sacharine, aspartaam, sucralose)
Welke stelling is juist?
A
Niet-voedende zoetstoffen zijn kunstmatig en hebben een hoge zoetkracht, terwijl voedende zoetstoffen vaak suikeralcoholen zijn met een lage zoetkracht.
B
Voedende zoetstoffen hebben een hoge relatieve zoetkracht, terwijl niet-voedende zoetstoffen een lage zoetkracht hebben.
C
Voedende zoetstoffen dragen nauwelijks bij aan de energie-inhoud van voedsel, terwijl niet-voedende zoetstoffen veel calorieën bevatten.
D
Niet-voedende zoetstoffen verlagen de kans op tandbederf, terwijl voedende zoetstoffen dit juist verhogen.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de relatieve zoetkracht van zoetstoffen?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem drie voedende zoetstoffen

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem drie niet-voedende zoetstoffen

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen vitaminen
  • Jij kunt de functie van vitaminen in het menselijk lichaam toelichten
  • Jij kunt de ADH van vitaminen opzoeken en vaststellen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn vitamines belangrijk voor het menselijk lichaam?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteunt de groei van weefsel en speelt een rol in het gezichtsvermogen.
Bescherming van cellen tegen beschadiging (antioxidant)
en in stand houden van de weerstand
Helpt bij de opname van calcium, wat belangrijk is voor sterke botten en tanden.
Goede bloedstolling en behoud van sterke botten
Werkt als een antioxidant, wat helpt om cellen te beschermen tegen schade door vrije radicalen.
Normale groei, goede werking van het lichaam, aanmaak van witte en rode bloedcellen en verkleinen van de kans op geboorteafwijkingen.
Belangrijk voor het omzetten van voedsel in energie en het functioneren van het zenuwstelsel.
Vitamine A
Vitamine B1, 2, 3, 5, 6, 8, B12
Vitamine C
Vitamine D
Vitamine E
Vitamine K
Vitamine B11

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de in wateroplosbare vitaminen?
A
Vitamine A en Vitamine D
B
Vitamine E en vitamine K
C
Vitamine B en Vitamine C
D
Vitamine B en vitamine D

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vitaminen zijn belangrijk voor mannen boven de 70 jaar
A
Vitamine B6 en E
B
Vitamine C en A
C
Vitamine K en B11
D
Vitamine D en B12

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vitamine moet een kind van 1 jaar via een supplement binnenkrijgen?
A
Vitamine A
B
Vitamine C
C
Vitamine D
D
Vitamine K

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende vitaminen zijn belangrijk voor zwangere vrouwen?
A
Vitamine B11 en D
B
Vitamine C en K
C
Vitamine B11 en A
D
Vitamine B11 en B12

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen mineralen
  • Jij kunt de functie van mineralen in het menselijk lichaam toelichten
  • Jij kunt de ADH van mineralen opzoeken en vaststellen
  • Jij kunt voorbeelden benoemen van spoorelementen in voeding en weet welke functie deze hebben in het menselijk lichaam

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn mineralen?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vindt de opname van mineralen plaats?
A
Maag
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Alle bovenstaande

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de opname van ijzer te bevorderen is het handig om dit te nemen in combinatie met:
A
Magnesium
B
Calcium
C
Vitamine D
D
Vitamine C

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste functie van calcium in het menselijk lichaam?
A
Het ondersteunen van de spierfunctie
B
Het bevorderen van de bloedstolling
C
Het reguleren van de bloedsuikerspiegel
D
Het versterken van botten en tanden

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende mineralen is een spoorelement en speelt een belangrijke rol bij de opname van ijzer in het lichaam?
A
Jodium
B
Koper
C
Zink
D
Magnesium

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen vitamines en mineralen?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies