H2.2 Zuivere stoffen en mengsels

H2.2 Zuivere stoffen en mengsels
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Ik kan het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  • Ik kan uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
  • Ik kan oplossingen en suspensies onderscheiden.
  • Ik kan beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
  • Ik kan de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Stoffen bestaan uit moleculen

Slide 3 - Tekstslide

zuivere stof = één soort molecuul
mengsel = meerdere soorten moleculen

Slide 4 - Tekstslide

Soorten mengsels
verschillende mengsels:
- Oplossing
- Suspensie

Slide 5 - Tekstslide

Oplossing = helder
moleculen zitten door elkaar heen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Suspensie = troebel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oplossing:  heldere vloeistof (Helder: stofeigenschap)

Suspensie:
een mengsel waar je NIET doorheen  kunt  kijken                                van een vaste stof in een vloeistof .
                         (Geen stofeigenschap)

Slide 10 - Tekstslide

oplosmiddel
= een vloeistof waar je een andere stoffen in kan oplossen

hangt van stof af die je wilt oplossen welk oplosmiddel je het beste kan gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Filtreren 

Slide 12 - Tekstslide

Filtreren en extraheren

Slide 13 - Tekstslide

extraheren = eruit trekken
voorbeelden:
koffie zetten
thee zetten

je trekt stoffen uit een vaste stof in de vloeistof

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

opdracht
Wat: lees H2.2 door en maak de opgaven 1 t/m 9
          tussendoor maak je practicum 1 op blz 64 in groepjes
Hoe: zelfstandig en rustig
Tijd: tot einde les, anders huiswerk
Klaar: maak opgave 10 en 11 en maak Test jezelf

Slide 16 - Tekstslide

evaluatie
wat is een oplossing?
wat is een suspensie?
wat is eenoplosmiddel en geef hiervan drie voorbeelden

Slide 17 - Tekstslide