In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§8.1 Arbeid
Hoofdstuk 8
Arbeid en Energie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie.
Slide 3 - Tekstslide
Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie.
Dit gaat altijd door het uitoefenen van een kracht over een bepaalde afstand.
Slide 4 - Tekstslide
Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie.
Dit gaat altijd door het uitoefenen van een kracht over een bepaalde afstand.
In formule vorm:
W=F•s
Slide 5 - Tekstslide
Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie.
Dit gaat altijd door het uitoefenen van een kracht over een bepaalde afstand.
In formule vorm:
W=F•s
(arbeid=kracht x verplaatsing)
Slide 6 - Tekstslide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
Slide 7 - Tekstslide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
(Er komt energie bij)
W=F•s
Slide 8 - Tekstslide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
(Er komt energie bij)
Als de kracht en de richting van de verplaatsing tegengesteld zijn dan is de arbeid negatief.
W=F•s
Slide 9 - Tekstslide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.
(Er komt energie bij)
Als de kracht en de richting van de verplaatsing tegengesteld zijn dan is de arbeid negatief.
(Er gaat energie uit)
W=F•s
W=-F•s
Slide 10 - Tekstslide
Arbeid
Als de kracht en de richting van de beweging haaks op elkaar staan dan is de arbeid 0 Nm of 0 J (joule)
Slide 11 - Tekstslide
Als een steen naar beneden valt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 12 - Quizvraag
Als een steen naar beneden valt dan is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 13 - Quizvraag
Als een steen naar omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 14 - Quizvraag
Als een steen naar omhoog beweegt dan is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 15 - Quizvraag
Als Moos over een horizontale weg fietst is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 16 - Quizvraag
Als Moos over een horizontale weg fietst is de arbeid van de spierkracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 17 - Quizvraag
Als Moos over een horizontale weg fietst is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 18 - Quizvraag
Arbeid
Krachten die gebruikt worden voor de voortstuwing leveren positieve arbeid.
Slide 19 - Tekstslide
Arbeid
Krachten die gebruikt worden voor de voortstuwing leveren positieve arbeid.
Krachten die gebruikt worden om af te remmen leveren negatieve arbeid.
Slide 20 - Tekstslide
Arbeid
Krachten die gebruikt worden voor de voortstuwing leveren positieve arbeid.
Krachten die gebruikt worden om af te remmen leveren negatieve arbeid.
De wrijvingskracht levert (als hij er is) altijd negatieve arbeid. Want de wrijvingskracht is altijd tegen de beweging in.
Slide 21 - Tekstslide
Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Slide 22 - Tekstslide
Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Hierin is:
W (Work) de arbeid in Joule (J)
F (Force) de kracht in Newton (N)
s (spatium) de afgelegde weg in meter (m)
Slide 23 - Tekstslide
Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Hierin is:
W (Work) de arbeid in Joule (J)
F (Force) de kracht in Newton (N)
s (spatium) de afgelegde weg in meter (m)
Bij Fz is s de verplaatsing (Δh)!!!
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeeld
Een steen (50 g) valt van 40 m hoogte naar beneden. De gemiddelde wrijvingskracht is 0,25 N.
Bereken de arbeid van de zwaartekracht.
Bereken de arbeid van de wrijvingskracht.
Slide 26 - Tekstslide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
Slide 27 - Tekstslide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=?
W Fw=?
Slide 28 - Tekstslide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=Fz•h=0,49x40=20 J => + 20J; F en 's' hebben dezelfde richting.
Slide 29 - Tekstslide
Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=Fz•h=0,49x40=20 J => + 20 J; F en 's' hebben dezelfde richting.
W Fw=Fw•s=0,25x40=10 J => -10J; F en s hebben een tegengestelde richting.
Slide 30 - Tekstslide
Voorbeeld 2
Een steen (50 g) wordt vanaf een hoogte van 10 m tot een hoogte van 15 m omhoog gegooid en valt daarna terug naar 0 m hoogte.
Bereken de arbeid van de zwaartekracht.
Slide 31 - Tekstslide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
Δh=10 m...
Slide 32 - Tekstslide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
Slide 33 - Tekstslide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
W Fz = Fz•Δh=0,49x10=4,9 J
Slide 34 - Tekstslide
Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
W Fz = Fz•Δh=0,49x10=4,9 J
=> + 4,9 J
(Verplaatsing is in de richting van de kracht dus +)
Slide 35 - Tekstslide
Oefenen
Bereken de arbeid die de wrijvingskracht (80 N) verricht op een fietser die 30 min lang met 18 km/h fietst.
Slide 36 - Tekstslide
uitwerking
F=80 N
s=v•t= 0,5 h x 18 km/h = 9 km
W Fw=F•s=80x9000=720 kJ
wrijvingskracht; dus F en s tegengesteld
-> -720 kJ
Slide 37 - Tekstslide
Oefenen 2
Piet heeft een marsreep gegeten (520 kJ) en gaat daarna fietsen met een snelheid van 24 km/h. Tijdens het fietsen oefent hij een spierkracht uit van 40 N.
Hoelang moet hij fietsen om de energie uit de reep te hebben opgebruikt?
Slide 38 - Tekstslide
Oefenen 2
E=W=520 kJ
v=24 km/h=6,67 m/s
F=40 N
W=F•s => s=W/F=520 000/40=13 000 m
t=s/v=13 000/6,67 = 1,95 ks (0,54 h)
Slide 39 - Tekstslide
Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
Slide 40 - Tekstslide
Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
De grootte bereken je met behulp van W=F•s
Slide 41 - Tekstslide
Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
De grootte bereken je met behulp van W=F•s
Als de kracht en de verplaatsing dezelfde kant op zijn is de arbeid positief. Zijn ze tegengesteld dan is de arbeid negatief. Staan ze haaks op elkaar dan is er geen arbeid door die kracht.
Slide 42 - Tekstslide
Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
De grootte bereken je met behulp van W=F•s
Als de kracht en de verplaatsing dezelfde kant op zijn is de arbeid positief. Zijn ze tegengesteld dan is de arbeid negatief. Staan ze haaks op elkaar dan is er geen arbeid door die kracht.