H4 + H5 woordenschat

H4 + H5 woordenschat
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 + H5 woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent gruwel?
A
Heks
B
walgelijk

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent taboe?
A
Dat is een leesdoel
B
iets wat je niet mag doen of zeggen

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent gekweekt?
A
gefokt, geteeld
B
iets op sterk water

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent duurzamer?
A
Iets wat heel duur is.
B
Beter voor het milieu

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent allergisch?
A
Iets heel vies vinden, van walgen
B
Gevoel voor bepaalde stoffen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent doelgroep?
A
Iets voor een bepaalde groep mensen
B
Mensen die een bepaald doel hebben

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent sfeervol?
A
Wanneer het er gezellig/warm is.
B
Als lichten worden gedempt.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor 'aanschaf'?
A
ergens gebruik van maken
B
aankoop

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor 'realiseren'?
A
beseffen
B
Iets realistisch maken

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'verstrijken'?
A
Uitgerekt
B
voorbijgaan

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'toepassen'?
A
gebruiken
B
verdelen

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel 'her-' zoals bij het woord heropening?
A
niet gedaan
B
opnieuw

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel ' on...' zoals het woord onbruikbaar?
A
niet
B
gesloten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een tegenstelling voor 'hard'?

Slide 15 - Open vraag

Wat is een tegenstelling van 'waardeloos'?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van 'goedkoop'?

Slide 17 - Open vraag

Wat is een tegenstelling van 'hoopvol'?

Slide 18 - Open vraag

Aan welke woorden in een zin kan je zien dat er een tegenstelling genoemd wordt?

Slide 19 - Open vraag

Einde Quiz!!

Slide 20 - Tekstslide