Gedrag en Interactie: Overlevingstrategieën bij Dieren

Gedrag en Interactie: Overlevingstrategieën bij Dieren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Gedrag en Interactie: Overlevingstrategieën bij Dieren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen studenten uitleggen hoe dieren gedrag gebruiken voor overleving.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het gebruik van gedrag door dieren voor overleving?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Gedrag?
Gedrag omvat alle handelingen en reacties die dieren vertonen in reactie op hun omgeving.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Gedrag
Dieren vertonen instinctief, aangeleerd en sociaal gedrag om zich aan te passen aan hun omgeving.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overlevingsgedrag
Dieren passen hun gedrag aan om voedsel te vinden, roofdieren te vermijden en zich voort te planten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie
Dieren gebruiken verschillende vormen van communicatie, zoals lichaamstaal en geluiden, om te overleven.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Territoriaal Gedrag
Dieren markeren territorium en verdedigen het om hun overlevingskansen te vergroten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interactie binnen Groepen
Sommige dieren leven in groepen om samen te jagen, beschermen of voortplanten.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingebouwde Gedragspatronen
Dieren hebben aangeboren gedragspatronen die hen helpen overleven, zoals vluchten of vechten in gevaarlijke situaties.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag en Milieu
Het gedrag van dieren is aangepast aan hun specifieke leefomgeving en de beschikbare hulpbronnen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijkvoorbeeld: Kamelen
Kamelen zijn aangepast om te overleven in droge en warme omgevingen door hun gedrag en fysiologie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz: Overlevingsgedrag
Test je kennis over het gebruik van gedrag bij dieren voor overleving!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Beschrijf een voorbeeld van hoe dieren gedrag gebruiken voor overleving.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe communiceren dieren om te overleven?
A
Schrijven, telefoneren
B
Lichaamstaal, geluiden

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe passen dieren zich aan hun leefomgeving aan?
A
Vluchten bij gevaar
B
Aangeboren gedragspatronen
C
Markeren van territorium
D
Aangepast gedrag en fysiologie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe communiceren dieren om te overleven?
A
Met lichaamstaal en geluiden
B
Met geurmarkeringen
C
Met kleurveranderingen
D
Met voedsel delen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van aangeleerd gedrag bij dieren?
A
Vluchten in gevaarlijke situaties
B
Territorium markeren
C
Vechten om voedsel
D
Samen jagen in groepen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat omvat gedrag bij dieren?
A
Territorium markeren
B
Voedsel vinden
C
Alle handelingen en reacties in reactie op omgeving
D
Sociaal gedrag vertonen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.