4. Stunde: Einführung und Übung keuzevoorzetsels

Hallo :)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hallo :)

Slide 1 - Tekstslide

What to learn
  • Reading (Kapitel 6)
  • Wörterlisten, S. 78-79
  • Plauderecke C, S. 80
  • Grammar
    keuzevoorzetsels, S. 82
    zu, nach, in, S. 82
  • Schreibecke E: S. 80

Slide 2 - Tekstslide

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 3 - Tekstslide


Wiederholung: VOORZETSELS

Weet je nog?
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, außer, gegenüber, entgegen
(hierna komt altijd de 3e naamval (Dativ)

durch, für, gegen, ohne, um, bis, entlang
(hierna komt altijd de 4e naamval (Akkusativ)

Buch Seite 167 und 168! 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Kleiner Test :)

Slide 7 - Tekstslide

Er kommt aus d.. Wohnung (v).
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 8 - Quizvraag

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 9 - Quizvraag

Meine Schwester ist bei d..... Zahnarzt(m).
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 10 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 11 - Quizvraag

S. 54

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Keuzevoorzetsels


Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.
 
Kijk eerst het instructiefilmpje op de volgende slide

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Hallo :)

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Tekstslide

Voor
naast
aan
achter
in
onder
op
boven, over
tussen

Slide 18 - Sleepvraag

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                                       wann? (=wanneer)


ERGENS ZIJN (Als je op één plek blijft wordt het 3e naamval.)


Slide 19 - Tekstslide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Slide 20 - Tekstslide

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


ERGENS KOMEN (Bij een verplaatsing wordt het 4e naamval.)

Slide 21 - Tekstslide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 22 - Tekstslide

S. 55

Slide 23 - Tekstslide

Übung


S. 144 Nr.2 
S. 145 Nr. 1

Slide 24 - Tekstslide

S. 144

Slide 25 - Tekstslide

S. 145

Slide 26 - Tekstslide

Kleiner Test :)

Slide 27 - Tekstslide

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 28 - Quizvraag

Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wann?
D
Wovon?

Slide 29 - Quizvraag

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 30 - Open vraag

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 31 - Open vraag

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 32 - Quizvraag

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 33 - Quizvraag

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 34 - Quizvraag

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 35 - Quizvraag

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide