6.2 Over lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands en open deze op blz. 256

Huiswerk controle: 
6.1 opdracht 1: vraag 7 t/m 10. 


Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je uitleggen op welke manier een verhaal begint
- kun je het verschil herkennen tussen een open einde en een gesloten einde. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Samenwerkend leren
- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.
- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.
Denkvermogen
- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 
- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een gesloten einde?
A
Als je niet weet hoe het eindigt.
B
Als je zelf mag weten hoe het eindigt.
C
Als het verhaal klaar is.
D
Als het verhaal nog niet helemaal klaar is.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn geen kenmerken van een open einde?
A
Het verhaalprobleem is opgelost.
B
Een aantal zaken blijft onopgelost.
C
Je kunt zelf invullen hoe het verhaal verder zal. gaan
D
En ze leefden nog lang en gelukkig.

Slide 6 - Quizvraag

"Deze verhalen zijn spannend, omdat je direct in het verhaalt zit. Vaak gebeurt dit door terugblikken over wat eerder is gebeurd"

Dit is een voorbeeld van:
A
een verhaal waar ze beginnen bij het begin
B
een verhaal waar ze beginnen midden in de gebeurtenissen

Slide 7 - Quizvraag

Wie maakt wat? 
Had je alle vragen goed? Dan ga je in stilte en zelfstandig aan de slag met opdracht 2 t/m 5 op blz. 256 t/m 259. 

Lees de theorie goed door! 

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Tekstslide

Begin van verhalen
Een verhaal kan op twee manieren beginnen: 

  •  Beginnen bij het begin
  • Beginnen midden in de gebeurtenissen

Slide 9 - Tekstslide

1. Beginnen bij het begin
De schrijver geeft eerst een inleiding op de gebeurtenissen en de personen. 

inleiding: dit is het begin van de tekst/verhaal. In de inleiding kan de schrijven de lezers vertellen waar de tekst over gaat. 

Slide 10 - Tekstslide

2. Beginnen midden in de gebeurtenissen
Wanneer het verhaal midden in een gebeurtenis begint, vertelt de schrijver wat er al is voorgevallen. 

-> Deze zijn vaak spannend, omdat je direct in het verhaal zit. 
-> Vaak zijn er terugblikken met wat eerder is gebeurd.

Slide 11 - Tekstslide

Einde van verhalen
Er zijn twee soorten eindes: 

1. Gesloten einde: wanneer alle problemen zijn opgelost, bij een goede afloop of wanneer iets niet kan worden opgelost (droevig einde). 

2. Open einde: het is onzeker hoe het verhaal afloopt, je weet niet of het probleem kan worden opgelost. 

Slide 12 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Vind je nog iets lastig? 
Heb je nog vragen over de instructie? 

Dan maken we samen opdracht 2.

Slide 13 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 6.2 opdracht 2 t/m 5 op blz. 256 t/m 259. 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 10 mei
6.2 opdracht 2 t/m 5 op blz. 256 t/m 259. 

Slide 16 - Tekstslide