Fictie les 3

Fictie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kent de verschillende soorten vertelstandpunten;
- Je kunt het verstelstandpunt van een verhaal bepalen;
- Je kunt het verschil tussen chronologisch en niet- chronologisch vertellen.
- Het einde van een boek benoemen;
- Het onderwerp en thema van een verhaal kunnen beschrijven; 
- De kwaliteit van een verhaal vaststellen;
- Uitleggen waarom fictie gelezen en geschreven wordt.

Slide 2 - Tekstslide

Vertelstandpunt
Een schrijver kiest een perspectief van waaruit hij het verhaal vertelt. Hij bepaalt vanuit welk personage hij de gebeurtenissen laat zien.
Dit noemen we het vertelstandpunt.

Slide 3 - Tekstslide

Drie vertelstandpunten:
  • Vertelstandpunt eerste persoon 
  • Vertelstandpunt derde persoon 
  • Wisselend perspectief

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welk vertelstandpunt geeft het vorige plaatje weer?
A
Vertelstandpunt eerste persoon
B
Vertelstandpunt derde persoon
C
Wisselend perspectief

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welk vertelstandpunt geeft het vorige plaatje weer?
A
Vertelstandpunt eerste persoon
B
Vertelstandpunt derde persoon
C
Wisselend perspectief

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Welk vertelstandpunt geeft het vorige plaatje weer?
A
Vertelstandpunt eerste persoon
B
Vertelstandpunt derde persoon
C
Wisselend perspectief

Slide 10 - Quizvraag

Tijdsperspectief
- Het kan met de gebeurtenissen mee worden verteld.

- Het kan achteraf worden verteld. De verteller kent de afloop al en kan vooruitlopen op de gebeurtenissen.
Hij kan heen en weer gaan tussen heden en verleden.

Slide 11 - Tekstslide


Chronologische volgorde
&
Niet-chronologische volgorde

Slide 12 - Tekstslide

Een schrijver vertelt met de gebeurtenissen mee.
A
Chronologisch
B
Niet- chronologisch

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een open en gesloten eind?

Slide 14 - Open vraag

Eind 
Gesloten einde: het verhaalprobleem is opgelost. 

Open einde: sommige zaken zijn nog niet opgelost. Als lezer moet je zelf invullen hoe het verhaal verder zal gaan en wat er met de personages gaat gebeuren.

Slide 15 - Tekstslide

Onderwerp 
Het onderwerp van een boek geeft heel neutraal aan waar het verhaal over gaat. 

vb. het onderwerp van Spijt! (Carry Slee) is pesten

Slide 16 - Tekstslide

Thema
Kort en algemeen wat de strekking van het verhaal is.
Je kunt het thema formuleren:
- in een paar woorden (de grote gevolgen van pesten);
- in een korte zin (Scholier wordt zo gepest dat hij zelfmoord pleegt);
- in een vraag (Wat zijn de gevolgen van pesten?).

Slide 17 - Tekstslide

bedoeling van fictie
  • meeleven met personages
  • nadenken over de wereld/ zichzelf
  • nadenken over het onderwerp
  • genieten van de schrijfstijl
  • ontspanning/ afleiding

Slide 18 - Tekstslide

kwaliteit van fictie
  • vernieuwend
  • doordachte opbouw
  • karakters goed beschreven
  • goede schrijfstijl
  • bekende uitgeverij

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kent de verschillende soorten vertelstandpunten;
- Je kunt het verstelstandpunt van een verhaal bepalen;
- Je kunt het verschil tussen chronologisch en niet- chronologisch vertellen.
- Het einde van een boek benoemen;
- Het onderwerp en thema van een verhaal kunnen beschrijven; 
- De kwaliteit van een verhaal vaststellen;
- Uitleggen waarom fictie gelezen en geschreven wordt.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak van 3.1 Fictie opd. 8 en 9

en van 4.1 Fictie opd. 1 t/m 6

 

Slide 21 - Tekstslide