§6 Feit, mening, standpunt en argument

Hallo 2B!
Je legt klaar:

-Lesboek, schrift + pen;
-Ipad.
timer
1:30
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo 2B!
Je legt klaar:

-Lesboek, schrift + pen;
-Ipad.
timer
1:30

Slide 1 - Tekstslide

Er volgt zo een afbeelding
Wat te doen: 
1. Je moet kiezen;
2. Leg uit waarom je deze keuze maakt;
3. Je hebt voor deze opdracht 2 minuten (schrijf in je schrift).

Slide 2 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert feiten, meningen en argumenten onderscheiden in de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al over:
mening, feiten en argumenten?

Slide 5 - Woordweb

Uitleg: 
1. Mening / standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening/standpunt kun je het eens of oneens zijn. 
2. Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is en wat je kunt controleren. HEEL BELANGRIJK: CONTROLE!
3. Als je zegt waaróm je een bepaalde mening hebt, noem je dat een argument

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je meningen, feiten 
en argumenten?

1. Een mening herken je vaak aan signaalwoorden als: ik vind en volgens mij
2. Een feit kun je controleren: is het waar of niet waar. 
3. Een argument herken je vaak aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk en immers. 

Slide 7 - Tekstslide

Ik vind het hebben van één echte , goede vriend belangrijk
A
Mening
B
Feit
C
Argument
D
Geen idee

Slide 8 - Quizvraag

Je mag overleggen tijdens een toets of examen.
A
Mening
B
Argument
C
Feit
D
Geen idee

Slide 9 - Quizvraag

Ik vind het hebben van een huisdier belangrijk, want dan is er altijd iemand blij als je thuiskomt.
A
Dit is een mening met een argument
B
Dit is alleen een mening
C
Dit is alleen een argument
D
Geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag!
Je maakt: opdrachten 4 t/m 6.

Eerst 10 minuten stil, daarna mag je samenwerken.

Klaar?
1. Nakijken;
2. Moment vrij, boek erbij!


timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Leg in eigen antwoorden uit wat een mening is.
timer
1:30

Slide 12 - Open vraag

Geef je mening met een argument over de lessen Nederlands.
timer
2:00

Slide 13 - Open vraag

§6 afmaken!
Maar eerst herhaling :)

Slide 14 - Tekstslide

Een feit is iets wat waar of onwaar is. Een feit kun je dus altijd............
A
delen
B
geloven
C
checken, nagaan
D
verwerpen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een mening?

Wat is een mening?
A
Iets wat gewoon zo is
B
Iets wat ik vind, daar kan iemand anders het mee oneens zijn
C
Iets wat ik vind en daar moet iemand anders het mee eens zijn
D
Een feit

Slide 16 - Quizvraag


Wat zijn argumenten? Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst

Slide 17 - Quizvraag

Willem-Alexander is de leukste koning die Nederland ooit gehad heeft.
A
feit
B
mening/standpunt
C
argument

Slide 18 - Quizvraag

Er zijn te veel aardbewoners om de planeet gezond te houden.
A
feit
B
mening/standpunt
C
argument

Slide 19 - Quizvraag

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quizvraag

Je kunt een … herkennen aan signaalwoorden zoals: namelijk.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Standpunt

Slide 21 - Quizvraag

Een voetbalwedstrijd duurt 2x45 minuten.
A
feit
B
mening
C
argument
D
standpunt

Slide 22 - Quizvraag

Omdat ze daar heerlijk eten hebben.
A
feit
B
mening
C
argument
D
standpunt

Slide 23 - Quizvraag

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
A
feit
B
mening
C
argument
D
standpunt

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat: alles tot opdracht 11 (daarna nakijken, daarna leesboek)!

Waar: klaslokaal of gang (bij samenwerken).

Wanneer: tot 12:25.

Hoe: leerboek + schrift.

Slide 25 - Tekstslide