Feit, mening en argument

Welkom!
 


Feiten, meningen en argumenten
timer
10:00
Maar eerst: 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
 


Feiten, meningen en argumenten
timer
10:00
Maar eerst: 

Slide 1 - Tekstslide

Er volgt zo een afbeelding...
Wat te doen: 
1. Je moet kiezen;
2. Leg uit waarom je deze keuze maakt;
3. Je hebt voor deze opdracht 2 minuten (schrijf in je schrift).

Slide 2 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide


"DIERENTUINEN MOETEN SLUITEN".

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen 
Je kan/weet

  • onderscheid maken tussen feiten, meningen, standpunten en argumenten in de tekst.
  • meningen en argumenten herkennen aan de hand van signaalwoorden.


Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Wat weet je al over:
mening, feiten en argumenten?

Slide 6 - Woordweb

Uitleg: 
1. Mening / standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening/standpunt kun je het eens of oneens zijn. 
2. Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is en wat je kunt controleren. HEEL BELANGRIJK: CONTROLE!
3. Als je zegt waaróm je een bepaalde mening hebt, noem je dat een argument

Slide 7 - Tekstslide

Hoe herken je meningen, feiten 
en argumenten?

1. Een mening herken je vaak aan signaalwoorden als: ik vind en volgens mij
2. Een feit kun je controleren: is het waar of niet waar. 
3. Een argument herken je vaak aan signaalwoorden als: want, omdat, namelijk en immers. 

Slide 8 - Tekstslide

Ik vind het hebben van één echte , goede vriend belangrijk.
A
Mening
B
Feit
C
Argument
D
Geen idee

Slide 9 - Quizvraag

De Egyptenaren schreven in hiërogliefen-schrift.
A
Mening
B
Feit
C
Argument
D
Geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Volgens mij kun je voor geschiedenis een prima cijfer halen, als je de stappen van de leerwijzer volgt.
A
Mening
B
Argument
C
Feit
D
Geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Ik vind het hebben van een huisdier belangrijk, want dan is er altijd iemand blij als je thuiskomt.
A
Dit is een mening met een argument
B
Dit is alleen een mening
C
Dit is alleen een argument
D
Geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!

Meer dan lezen §4: feiten, meningen en argumenten 

Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 25)



Slide 13 - Tekstslide

Leg in eigen antwoorden uit wat een mening is.
timer
1:30

Slide 14 - Open vraag

Geef je mening met een argument over de lessen Nederlands.
timer
2:00

Slide 15 - Open vraag

Waar wil je nog extra uitleg/ oefeningen over/voor?

Slide 16 - Open vraag