In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Cours du 11 mars
Slide 1 - Tekstslide
Programme
Presentie
Lesdoelen
Herhalen:
- Vouloir en pouvoir
- aanwijzend voornaamwoord
- cijfers t/m 1000
Au travail!
- Een uitnodiging schrijven.
Afsluiting
Les devoirs
Slide 2 - Tekstslide
Presentie
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Na de les....
...kun je de werkwoorden 'pouvoir' en 'vouloir' gebruiken.
...kun je antwoorden op een uitnodiging én kun je er één schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Leerstof H3
Voor de toets leer je het volgende:
- Vocabulaire A, B, E, F
- Phrases Clés C en G
- Aanwijzend voornaamwoord en pouvoir
en vouloir
- Getallen t/m 1000
Slide 5 - Tekstslide
Vouloir en pouvoir
Kijk eens mee naar het filmpje die jullie kunnen vinden op Grandes Lignes.
Maak daarna de 3 volgende sleepvragen.
Slide 6 - Tekstslide
Het aanwijzend voornaamwoord
Welke vormen zijn er?
ce/cet, cette en ces
Kijk goed naar de al aanwezige informatie in de zin en de woorden zelf. Welke vormen van het aanwijzend voornaamwoord komen er op de lijntjes?
1. Combien coutent ______ tomates?
2. Tu aimes ______ chemise verte?
3. Je ne connais pas ______ hôtel (m).
4. _____ panalon est bon marché.
Slide 7 - Tekstslide
De regels
enkelvoud meervoud
mannelijk ce ces
vrouwelijk cette ces
mannelijk stomme H of klinker cet ces
Die, deze, dit of dat vertaal je dus met bovenstaande vormen. Welke vorm je gebruikt, hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij past.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld
Jullie weten ook welke informatie je uit een zin kunt halen om het geslacht en getal te achterhalen. Kijk eens mee naar de volgende zin:
- Tu connais ce joli mannequin?
Wat is het geslacht en getal van 'mannequin' in de bovenstaande zin? Geef aan waar je dit aan ziet.
Tu connais cejoli mannequin?
Slide 9 - Tekstslide
Les nombres de 20-69
De getallen van 20 t/m 69 maak je door eerst het tiental te noemen en dan een getal van 1 - 9.
De tientallen zijn dus als volgt:
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante
Slide 10 - Tekstslide
70 t/m 100
Vanaf 70 tellen de Fransen anders dan wij gewend zijn.
70 = soixante-dix
soixante-et-onze
80 = quatre-vingts
Maar! quatre-vingt-trois (83)
quatre-vingt-un
90 = quatre-vingt-dix
Maar! quatre-vingt-onze
100 = cent
Slide 11 - Tekstslide
Getallen 100 t/m 1000
100 = cent
200 = deux-cents
300 = trois-cents
315 = trois cent quinze
400 = quatre-cents
468 = quatre-cent-soixante-huit
562 = cinq cent soixante - deux
etc...
Nooit S achter CENT wanneer er een getal achter komt!!
1000 = mille
6000 = six mille__________ NOOIT S
Slide 12 - Tekstslide
Sleep de vervoeging naar het juiste werkwoord
Vouloir
Pouvoir
Veux
Voulons
Peux
Pouvez
Peuvent
Veut
Veulent
Pouvons
Slide 13 - Sleepvraag
Welke vorm hoort bij welke persoon?
je
tu
il
nous
vous
elles
voulons
veulent
veux
veux
veut
voulez
Slide 14 - Sleepvraag
Welke vorm hoort bij welke persoon?
je
tu
il
nous
vous
elles
pouvez
peux
peut
peuvent
peux
pouvons
Slide 15 - Sleepvraag
Écrire une invitation
Een uitnodiging schrijven is wat jullie straks gaan doen met behulp van de werkwoorden 'pouvoir' en 'vouloir'. Laten we eens nadenken wat er allemaal in een uitnodiging zit.
Kijk mee op het bord.
Een plaats
Een tijd
Een dag
Een activiteit
Slide 16 - Tekstslide
Écrire une invitation
Kijk eens mee naar een voorbeeld uitnodiging:
Salut tout le monde!
Samedi je veux fêter mon anniversaire.
La fête est chez moi, rue Nieuwe Sint Jansstraat 11.
Ça commence à 20h00.
On va danser et chanter!
Tu peux venir?
Zoiets gaan jullie ook maken.
Slide 17 - Tekstslide
Au travail!
Faire:
- ex. 32a (5 min)
Daarna:
- ex. 33a et b
- ex. 34a (schrijf een eigen uitnodiging)
34b (antwoord nu op de uitnodiging
van je buurman/buurvrouw)
timer
5:00
Slide 18 - Tekstslide
Les devoirs
Faire:
- ex. 32
- ex. 33a et b
- ex. 34a et b
Apprendre:
- Leerstof H3
24 maart Luistertoets (onder voorbehoud)
Slide 19 - Tekstslide
Blooket
We gaan de getallen nu oefenen van 1-1000 via Blooket.