In Midden-Amerika, in het Caribisch gebied, liggen de eilanden Curaçao, Aruba, Bonaire, Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius. In de zeventiende eeuw heeft Nederland deze eilanden veroverd. Het werden kolonies. Ook Suriname was een kolonie van Nederland; samen heetten deze kolonies ‘de West’.
Kolonies waren belangrijk voor de oorlog, de handel en de slavernij. Nederlanders legden er plantages aan, waar slaven het werk moesten doen. Daar verbouwden ze bijvoorbeeld suiker, katoen, cacao en koffie. Later werden de olie-industrie en het toerisme belangrijk.
Meer vrijheid
Na de Tweede Wereldoorlog kregen Suriname en de Nederlandse Antillen meer vrijheid. Ze kregen ook kiesrecht. Dit werd officieel opgeschreven in 1954 in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dat is een soort grondwet met afspraken tussen Nederland en de Caribische delen van het koninkrijk.
Maar dit was niet genoeg voor de eilanden. Ze wilden niet langer dat Nederlandse bedrijven alles bepaalden, terwijl er veel mensen in armoede leefden. Er kwam onrust en bewoners kwamen in opstand.
Onafhankelijk
In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Niet iedereen steunde dit besluit. Zo’n 300.000 Surinamers gingen liever in Nederland wonen.
Het duurde daarna nog een hele tijd voordat ook de Nederlandse Antillen onafhankelijk werden. Vanaf 2010 zijn de Nederlandse Antillen officieel opgeheven. Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De kleinere eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn bijzondere gemeenten van Nederland.
Samenwerking
De Nederlandse regering maakt zich zorgen over de financiële problemen in het Caribisch gebied. De eilanden vinden juist dat Nederland niet altijd goed voor ze zorgt en zich teveel met de politiek bemoeit. Zo blijven er steeds spanningen tussen de eilanden en Nederland.
Maar samen hebben ze een lange geschiedenis en er wonen ruim 160.000 Antillianen in Nederland. Ook gaan steeds meer Nederlanders op de eilanden wonen.
Daarom blijven Nederland en het Caribisch gebied hun best doen voor een betere samenwerking.