Hoofdstuk 2 Taalverzorging Werkwoordspelling: zinnen met meerdere persoonsvormen

Welkom kader 4!
Hoofdstuk 2 - Taalverzorging
Werkwoordspelling: zinnen met meerdere persoonsvormen
        
Als apen apen na-apen, dan apen apen apen na.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom kader 4!
Hoofdstuk 2 - Taalverzorging
Werkwoordspelling: zinnen met meerdere persoonsvormen
        
Als apen apen na-apen, dan apen apen apen na.

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • zinnen met meerdere persoonsvormen
  • woordvolgorde in samengestelde zinnen
  • kijk- en luistertoets morgen 

Slide 2 - Tekstslide

Samengevat:
3 manieren om de persoonsvorm te vinden:
  1. maak de zin vragend
  2. verander de tijd
  3. verander het aantal


Slide 3 - Tekstslide

Theorie

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Korte uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

VT: zoek je de stam? Haal dan -en van het werkwoord af. 
Klinkt gek maar dan gaat het altijd goed met -te(n) of -de(n)

Slide 7 - Tekstslide

Beleven
stam= belev  
Hij beleefde een eng avontuur.
Suizen
Stam - suiz
Het suisde in mijn oren
Relaxen
stam= relax
Hij relaxte door de stilte.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
  1. overhoort, zul
  2. zou, kunnen
  3. is
  4. verdient, gaat
  5. bereikte
  6. gebeurt, oplet 

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 2 t/m 5

Klaar? 
Ga alvast de theorie van taalverzorging 1 en 2 lezen
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat zijn de persoonsvormen?

De leerling wil zijn telefoon niet weg doen, want hij vindt TikTok interessanter.
A
zijn - vindt
B
wil - doen
C
doen - interessanter
D
wil - vindt

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen?

De voetbalster vond dat de scheids niet goed gekeken had.
timer
0:20
A
vond - gekeken
B
gekeken - had
C
vond - had

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vormen van de persoonsvormen in:

..... (vinden) je thee lekker of ..... (willen) je liever chocomelk?

Slide 14 - Open vraag

Uitleg:
Woordvolgorde in samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin = 1 pv
Samenstelde zin = meer pv's
Enkevoudige zin:                                        Samengestelde zin: 
Ik ben op het strand.                                 Ik ben op het strand en zwem in de zee.  (was)                                         

Ik zwem in de zee.                                     * Je gebruikt een voegwoord om de 
    (zwom)                                                           zinnen met elkaar te verbinen. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 1 samen maken
  • C
  • D
  • E
  • C: zeg je eigenlijk 'nee'.
  • D: want ze wil meer informatie hebben over vervolgopleidingen.
  • E: omdat de leraren een studiedag hadden. 

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Opdracht 2 t/m 5

Slide 17 - Tekstslide

Zinnen met meerdere persoonsvormen

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert werkwoordsvormen in samengestelde zinnen correct spellen

Slide 19 - Tekstslide

Meerdere persoonsvormen
Door een zin in een andere tijd te zetten, kun je er achter komen welke werkwoorden persoonsvormen zijn en welke niet. 
Bijvoorbeeld: 

- Ik heb uren liggen lezen, maar mijn boek is nog steeds niet uit.
- Ik had uren liggen lezen, maar mijn boek was nog steeds niet uit.

Slide 20 - Tekstslide

Na deze slide volgen een aantal oefenzinnen. 



Noteer steeds de juiste vorm van werkwoorden die tussen haakjes staan 



Doe het zo:  werkwoord - werkwoord

Slide 21 - Tekstslide

Boven de duinen (cirkelen) nu al een uur lang een helikopter die de duinbrand (blussen)

Slide 22 - Open vraag

Terwijl de dierenarts en haar assistent het konijn gisteren (onderzoeken), (beven) het dier vreselijk

Slide 23 - Open vraag

Ik (verzenden) vandaag het pakketje, zodat het morgen bij de ontvanger in huis (liggen)

Slide 24 - Open vraag

Twee agenten (willen) zonet de dieven arresteren, maar zij (vluchten).

Slide 25 - Open vraag

Zelfstandig werken
H2 Taalverzorging: zinnen met meerdere persoonsvormen


Kijk voor de werkwoordspelling naar het schema op de volgende slide. 



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide