Uitleg:
Woordvolgorde in samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin = 1 pv
Samenstelde zin = meer pv's
Enkevoudige zin: Samengestelde zin:
Ik ben op het strand. Ik ben op het strand en zwem in de zee. (was)
Ik zwem in de zee. * Je gebruikt een voegwoord om de
(zwom) zinnen met elkaar te verbinen.