wk11-les2

Vrijdag 12 februari
Lesson Up
de les staat klaar
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 12 februari
Lesson Up
de les staat klaar

Slide 1 - Tekstslide

taalraadsel

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
      Mededelingen etc.                        
      
1) Nakijken HW opdr. 1                        10 min
2) Maken opdr. 2+3                              15 min
3) Werkwoordspelling                        20 min 
4) Zakelijke brief bespreken            10 min
5) Tekst+vragen maken (hw)            rest

      Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
  • Je weet hoe je werkwoorden moet spellen
  • Je kent de leesdoelen en leesstrategieën en kunt ze       
      toepassen

Slide 4 - Tekstslide

                           Eerst nog even dit
Geen examenbundel of lesboek bij je? 
Je kunt niet meedoen met de les
en moet de kantine verlaten. 
 Ga direct langs START (Klaas of Frans)
en kom je na de les melden

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken huiswerk:   
opdr. 1 blz. 97
10 minuten

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken huiswerk:   
opdr. 1 blz. 97
2 A filmen bij een ongeluk
3 een interview
4 Alinea 2 hoort niet in de samenvatting, omdat hier geen hoofdzaken worden genoemd. Het gaat hier om een ervaring van Micha Coster, heeft verder geen relatie met de kern/onderwerp van de tekst. 
5 Nee, uit alinea 3 blijkt dat het niet duidelijk is of filmen kansrijk of kansloos is. De ene keer krijg je namelijk een boete en de andere keer een compliment. 
6 A Alinea 4 en alinea 5 vormen samen een opsomming.
7 B De grens van wat je wel hoort te doen en wat je niet hoort te doen.
8 1, 4, 6
9 De informatie uit tekst 1 past het best bij alinea 6. Tekst 1 gaat namelijk over een campagne van het Rode Kruis en daar gaat het in alinea 6 ook over. 
10 minuten

Slide 7 - Tekstslide

opdracht:   
opdr. 2+3 blz. 99-100
Neem je boek voor je op pag. 99
Maak in je schrift: opdr. 2 + 3-vraag 1,5,7,9

Klaar? --> zelf nakijken.
10 minuten
opdr. 2
1 De tekst is ironisch bedoeld, niet serieus. Dat zie je aan de zinnen: ‘ambulancepersoneel en politie lopen in de weg.’ 
dat ze ‘onzin beginnen uit te kramen over in de weg lopen’. 
‘Ik ben gek op ongelukken.’
Hieraan zie je dat deze tekst niet serieus bedoeld kan zijn.

2 Dit fragment past het best bij alinea 5. Daar wordt uitgelegd dat mensen er van houden om bloederige beelden te hebben, omdat dit statusverhogend werkt.

3 Youp van ’t Hek wil filmers van ongelukken belachelijk maken
opdr. 3
5 A  Alinea 3 en 4 vormen samen een opsomming.

7  1 - 4 - 5 - 6

9 B Het vergt grammaticaal inzicht om te weten wélke woorden je weg kunt laten.
code:
462 -605

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 9 - Tekstslide

Ik ga vandaag zwemmen.
Zwemmen is een..
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

We hebben bij dat reisbureau informatie gekregen.
hebben is......
A
persoonsvorm
B
heel werkwoord
C
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Damian heeft kaartjes voor de film gereserveerd.
gereserveerd is een:

A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord

Slide 12 - Quizvraag

Ik ga morgen wandelen.
Wandelen is een..
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm?

Jij VINDT popmuziek mooi.

A
stam
B
stam + t
C
hele werkwoord
D
infinitief

Slide 14 - Quizvraag

Vul aan:

Die ..... (verbranden) barbecueworstjes moet je niet meer eten.
A
verbrande
B
verbrandde
C
verbranden
D
verbrandden

Slide 15 - Quizvraag

Hoe spel je de verleden tijd enkelvoud van het werkwoord 'deleten'?
A
deleette
B
delete
C
deletete
D
deletede

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste werkwoord:

"De directeur ... het gebouw."
A
verlaadt
B
verlaad
C
verlaat

Slide 17 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Het gebeurt in een oogopslag.
B
Het gebeurd in een oogopslag.

Slide 18 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Gisteren haastten mijn ouders zich naar de bus.
B
Gisteren haasten mijn ouders zich naar de bus.

Slide 19 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij heeft zich bij mij gemeld.
B
Hij heeft zich bij mij gemeldt.
C
Hij heeft zich bij mij gemelt.

Slide 20 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Annie vluchte de wc in.
B
Annie vluchtte de wc in.

Slide 21 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Hij is verhuist naar Amsterdam.
B
Hij is verhuisd naar Amsterdam.

Slide 22 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Houdt je van pizza?
B
Houd je van pizza?

Slide 23 - Quizvraag

In welke zin zijn alle werkwoorden correct gespeld?
A
Je rijdt in een luxe wagen.
B
Je rijd in een luxe wagen.

Slide 24 - Quizvraag

Bespreken zakelijke brief.
Neem voor je pag.62 opdr. 22
Een paar brieven globaal bekijken. Wat kunnen jullie ervan leren?


10 minuten

Slide 25 - Tekstslide

Rest van de les
examenbundel
Neem je examenbundel voor je
blz. 85
Neem je schrift voor je. 
Schrijf op: examen 2016-I ,
                      tekst 1 
Maak de 12 vragen bij de tekst = huiswerk.
? minuten

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting

Wat heb je geleerd over schrijfopdrachten?
wat heb je geleerd over werkwoordspelling?

Huiswerk:  Examenbundel
                      maak blz. 85-88  tekst 1

Slide 27 - Tekstslide