Het urine-stelsel

Het urine-stelsel
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het urine-stelsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze week
- Het urine-stelsel en wat hoort erbij
- Wat doen de nieren?
- Aandoeningen aan het urine-stelsel



Slide 2 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij "het urine-stelsel"?

Slide 3 - Open vraag

Het urinestelsel
Het urinestelsel zorgt ervoor dat de afvalstoffen het lichaam via de urine verlaten.

Het bestaat uit:
  • Nieren
  • Urineleiders
  • blaas
  • Urinebuis

Slide 4 - Tekstslide

Nieren
Belangrijkst functies:
  • Schadelijke stoffen en afvalstoffen filteren uit het bloed.
  • Overtollig water en zout afvoeren uit het lichaam.

Slide 5 - Tekstslide

De Bijnier
- Een bijnier bestaat uit een binnenste gedeelte (merg) en een buitenste gedeelte (schors).
- Het bijniermerg produceert twee hormonen die belangrijk zijn voor de regulatie van onder andere de bloeddruk: adrenaline en noradrenaline. 
- De schors is opgebouwd uit drie zones die elk een eigen functie hebben ze spelen o.a. een rol bij  de suikerstofwisseling, afweerreacties, stressreacties, waterhuishouding en de zouthuishouding. 
De bijnierschors maakt daarnaast ook androgenen aan.

Slide 6 - Tekstslide

De bijnier

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Van afvalstoffen in het bloed wordt urine gemaakt.
  • Normaal plas je ongeveer 1,5 liter per dag (afhankelijk van innamen.
  • Urine bestaat voor 95% uit water, afvalstoffen, zouten, hormonen en overtollige vitaminen.

Slide 9 - Tekstslide

Urineleiders
De 'weg' tussen de nieren en de blaas.

Slide 10 - Tekstslide

Blaas
De blaas is de verzamelplek van de urine.
  • Inhoud is ongeveer 500ml voor een volwassenen. (Dit neemt af als je ouder wordt.)
  • Bij ongeveer 300/400 ml krijgen de hersenen een signaal en krijg je aandrang om te plassen.

Slide 11 - Tekstslide

Urinebuis
Loopt van de blaas naar de plaats waar de urine het lichaam verlaat.
 

De urinebuis bij een man is langer en ligt een klier omheen, dit is de prostaat.

Slide 12 - Tekstslide

Aandoeningen aan het urine-stelsel
- Blaasontsteking, blaasstenen en blaastumoren
- Nierstenen
- Incontinentie
- Prostaat vergroting en Prostaat tumor



Slide 13 - Tekstslide

Blaasontsteking
  • Blaasontsteking komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.
  • Symptomen van een blaasontsteking zijn: vaak plassen, pijn bij het plassen en stinkende of troebele urine.
  • Komt vooral voor bij vrouwen tussen de 15 en 24 jaar en bij vrouwen ouder dan 65 jaar.
  • Meestal ontstaat de infectie door bacteriën die vanuit de plasbuis in de blaas terechtkomen.
  • Een blaasontsteking is niet besmettelijk.
  • De diagnose wordt gesteld aan de hand van urineonderzoek.


Slide 14 - Tekstslide

Wat kun je zelf doen om blaasontsteking te voorkomen?

  • Drink voldoende. Het liefst anderhalf tot twee liter per dag.
  • Stel plassen niet onnodig uit. Wanneer je drang voelt om te plassen, ga dan plassen. Bij het plassen spoel je namelijk bacteriën naar buiten, waardoor de blaasontsteking sneller over kan gaan.
  • Eet cranberry’s of drink het sap. Cranberry’s bevatten stoffen die ervoor zorgen dat bacteriën zich niet aan de blaaswand kunnen hechten en dat aan de blaaswand gehechte bacteriën loslaten. 
  • Reinig je/de vagina niet met zeep. De vagina is zelfreinigend. Spoelen met water is voldoende.
  • Veeg na een grote boodschap altijd van voren naar achteren af. Zo voorkom je dat bacteriën van de anus in de plasbuis komen.

Slide 15 - Tekstslide

Wat kun je doen om een blaasontsteking te voorkomen?
A
Minder water drinken om de blaas niet te overbelasten
B
Regelmatig plassen en de blaas volledig leegmaken.
C
Het gebruik van zaaddodende middelen bij de seks verhogen.
D
Strakke nylon onderkleding dragen

Slide 16 - Quizvraag

Blaasstenen
Oorzaak : 
slechte leging van de blaas, 
blaasontstekingen 
blaasdivertikels->  uitstulpingen van de blaas, waarin urineretentie ontstaat, steenvorming tot gevolg.
Blaasstenen zichtbaar: d.m.v. Röntgenfoto en Cystoscopie.
verwijdering middels vergruising via geluidsgolven of lasertechnieken. Soms is operatie  noodzakelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Blaastumoren
1. Blaaspoliep, ontstaat in het blaasslijmvlies. 
Symptomen: vaker plassen en  bloed in de urine.
verwijderen d.m.v.  wegbranden met elektrische stroom, of door operatie
nadien een blaascatheter en controle op productie, kleur en helderheid nadien. komen de poliepen veelvuldig terug -> blaasverwijderen -> urostoma

2. Blaascarcinoom
zal veel sneller doorgroeien in de diepere lagen van de blaaswand.
Symptomen komen overeen met Poliep, daarnaast veelvuldiger blaasontstekingen  en bloedarmoede
wordt zichtbaar via cystoscopie en de PA zal een stukje weefsel onderzoeken op kwaadaardige cellen.
Behandeling kleine tumoren met resectoscoop,;  grotere tumoren worden behandeld met bestraling. 
Als het carcinoom steeds terugkomt kan het nodig zijn om de hele blaas te verwijderen.-> urostoma

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een blaaspoliep en een blaasdivertikel?
A
Een blaaspoliep is een uitstulping van de blaaswand, terwijl een blaasdivertikel een gezwel is dat zich vormt op het blaasslijmvlies
B
Een blaaspoliep is een gezwel dat zich vormt op het blaasslijmvlies, terwijl een blaasdivertikel een uitstulping van de blaaswand is
C
Een blaaspoliep is altijd kwaadaardig, terwijl een blaasdivertikel altijd goedaardig is
D
Een blaaspoliep veroorzaakt altijd symptomen, terwijl een blaasdivertikel nooit symptomen veroorzaakt.

Slide 19 - Quizvraag

Nierstenen
  • Nierstenen zijn steenachtige afzettingen in de afvoerwegen van de nier, het nierbekken en de urineleider.
  • Een grote hoeveelheid kleine kristallen, die zijn gevormd in de urine, kunnen samen een niersteen vormen.
  • Doorgaans plas je kleine kristallen uit, maar als nierstenen te groot worden dan kunnen ze een blokkade vormen. 
  • Hoe nierstenen precies ontstaan is onduidelijk, maar enkele bepalende factoren zijn onder andere: te weinig drinken, overmatig zweten, overgewicht, bepaalde zouten in het lichaam en te veel eiwitten eten. 

Slide 20 - Tekstslide

Chronisch Nierfalen
 chronische nierinsufficiëntie genoemd, is een aandoening waarbij de nierfunctie geleidelijk verslechtert over maanden of jaren.
Verschijnselen
Vermoeidheid en zwakte, Verminderde eetlust,  Misselijkheid en braken, Vochtophoping (oedeem) in de benen en enkels
Jeukende huid, Spierkrampen, Verhoogde bloeddruk, veranderingen in de urineproductie, vaker plassen (vooral 's nachts)
Diagnose
Bloedonderzoek: Meten van creatinine- en ureumwaarden om de nierfunctie te beoordelen.
Urineonderzoek: Controleren op de aanwezigheid van eiwitten of bloed in de urine.
Beeldvormend onderzoek: Echografie of CT-scan om de structuur van de nieren te bekijken.
Nierbiopsie:  een klein stukje nierweefsel wordt onderzocht om de oorzaak van de nierbeschadiging te bepalen

Slide 21 - Tekstslide

Behandeling
Medicatie: Om onderliggende oorzaken zoals hoge bloeddruk of diabetes te behandelen.

Dieet: Beperken van inname van eiwitten, zout en fosfaat om de nieren minder te belasten.

Dialyse: Een kunstmatige methode om afvalstoffen en overtollig vocht uit het bloed te verwijderen wanneer de nieren niet meer goed functioneren.

In ernstige gevallen is een niertransplantatie nodig.

Slide 22 - Tekstslide

Incontinentie
  • Incontinentie is een ander woord voor ongewild urine- of ontlastingsverlies.
  • Er bestaan verschillende vormen van incontinentie.
  • Vrouwen hebben vaker last van ongewild urineverlies dan mannen.
  • Incontinentie kan veel oorzaken hebben. Meer algemene oorzaken zijn ouderdom, medicijngebruik en overgewicht.
  • Er zijn diverse behandelingen mogelijk, afhankelijk van de oorzaak en vorm van incontinentie. 

Slide 23 - Tekstslide

Waarom hebben vrouwen vaker last van ongewild urineverlies?
A
Omdat vrouwen meer water drinken dan mannen.
B
Omdat vrouwen vaker last hebben van blaasontstekingen.
C
Omdat zwangerschap, bevalling en menopauze de bekkenbodemspieren kunnen verzwakken.
D
Omdat vrouwen minder vaak naar het toilet gaan dan mannen.

Slide 24 - Quizvraag

Prostaat 
De prostaat is een klier rond de urinebuis van de man. Deze klier ligt onder de blaas en heeft de grootte van een kastanje. 
De prostaat maakt het vocht aan wat de zaadcellen in leven houdt wanneer ze naar buiten gaan tijdens een ejaculatie.


Slide 25 - Tekstslide

Prostaat vergroting-> prostaathypertrofie
De vergrote prostaat wordt veroorzaakt door hormoon-gereguleerde groei vanaf de puberteit.
Deze prostaatvergroting is heel normaal en valt niet te voorkomen. 

Ongeveer een derde van de mannen boven de vijftig jaar heeft een zodanige vergroting dat de plasbuis wordt dichtgedrukt.
Een prostaatvergroting kan ook veroorzaakt worden door een verstoord hormoonevenwicht.


Behandeling: medicijnen-> hormonen (lichte klachten), laserbehandeling te doen via de plasbuis. 
Bij ernstige klachten is een operatie nodig. (prostaat ca alleen in het beginstadium)
Lukt plassen niet meer >blaaskatheter om urine wel te laten afvloeien



Slide 26 - Tekstslide

Prostaat CA
Vooral bij mannen boven de vijftig jaar
langzaam groeiende tumor
voornamelijk uitzaaiing naar de botten, het bekken, de onderste rugwervels en het bovenbeen, en naar de lymfeklieren in het bekken.
hoe vroeger gediagnosticeerd , des te groter de kans op herstel.
Behandeling
operatie (beginstadium)
vrouwelijke hormoonpreparaten 
chemotherapie als uiterste 
soms worden zaadballen verwijderd-> uitschakelen van  de productie van mannelijke hormonen   . Soms bestraling van de tumor om klachten te verlichten



Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk week 
Ziekteleer 3. 3  lezen en opdrachten afronden
anatomie 2.4 lezen en afronden

staat ook in de studieplanner van Learnbeat

Slide 28 - Tekstslide