Les 1

Taalverzorging H7
Kader: Blz. 9
Mavo: Blz. 9
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging H7
Kader: Blz. 9
Mavo: Blz. 9

Slide 1 - Tekstslide

Doelen basis+ kader: 
- Je weet wat voorzetsels zijn.
- Je weet het verschil tussen een splitsbaar werkwoord en voorzetsel.
- Je weet wat persoonlijke voornaamwoorden zijn.
- Je weet wat bezittelijke voornaamwoorden zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsel (VZ)
 Voorzetsels zijn onder andere:








Slide 3 - Tekstslide

SPLITSBARE WERKWOORDEN

Slide 4 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 6 - Tekstslide

Doelen mavo:
- Je weet wat samengestelde zinnen zijn.
- Je kunt de hoofdzin en bijzin benoemen.
- Je weet wat voegwoorden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin 
of bijzin + hoofdzin
Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat
De man eet een taart || en hij drinkt een kop koffie. 
De man eet een taart, || omdat hij honger heeft.
Omdat hij honger heeft, || eet de man een taart. 

Slide 8 - Tekstslide

Voegwoorden 
Als je van losse zinnen een samengestelde zin maakt, dan plak je deze aan elkaar met een voegwoord. 

  • Bij hoofdzin + hoofdzin staat het voegwoord in het midden.
  • Bij hoofdzin + bijzin staat het voegwoord in het midden .

voorbeeld : Timo kan goed voetballen en ik kan het ook goed 
                         
  • Bij een bijzin+ hoofdzin staat het voegwoord helemaal vooraan
voorbeeld : Als Timo in jouw team zit, win je altijd 


Slide 9 - Tekstslide

Voegwoorden
Vaak staat er een komma voor een voegwoord, maar niet altijd!
Als je een voegwoord weglaat, houd je twee zinnen over.
Een voegwoord kan aan het begin van een zin staan of in het midden. 
Bij het voegwoord EN gaat het om een opsomming
Bij het voegwoord MAAR gaat het om een tegenstelling.
Bij het voegwoord WANT gaat het om een reden.
Bij het voegwoord OF gaat het om een keuze.
Bij het voegwoord DUS gaat het om een conclusie.

Slide 10 - Tekstslide

Maken: 
Basis+ kader: 1 t/m 8
Mavo: 1 t/m 7

Slide 11 - Tekstslide