Deviant op weg naar 1F thema 1 spelling en grammatica deel 2

Nederlands
Thema 1 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica:
zinsdelen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Thema 1 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica:
zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Over deze les doe je waarschijnlijk langer dan 1 lesuur. Leerlingen vinden dit een lastig onderwerp. Het zou best kunnen dat je over dit onderwerp 3 lessen doet (inclusief studiemeter)
Doel
Aan het einde van deze les:

Weet jij wat een zinsdeel is.

Kun je een zin in zinsdelen delen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen maken

Zinsdelen geven we aan met een          /            tussen de stukjes.

Daarna doen we het voor en oefenen we samen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terug naar het voorbeeld
Mijn moeder is volgende week jarig.
Is mijn moeder volgende week jarig.
Volgende week is mijn moeder jarig.

de stukjes "mijn moeder" en "volgende week" staan altijd naast elkaar. Dat noemen we een zinsdeel. Ook als je de zin anders maakt, blijven deze stukjes naast elkaar staan.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaterdag / zwemt / Jan/ in de zee

Tip: woorden als in, de, van, het horen altijd ergens bij. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen oefenen
Je ziet zinnen. Deze verdeel je in zinsdelen door een      /      tussen de stukjes te zetten.
Typ de zin over met de         /               op de goede plek 

 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mijn broer gaat volgende week naar oma

Slide 7 - Open vraag

Vraag aan de leerlingen of hen iets opvalt aan bepaalde stukjes nadat ze klaar zijn met typen en je de antwoorden hebt besproken.

Het zou op moeten vallen dat sommige woorden altijd naast elkaar staan.
Belangrijk dat je dat ook benoemd als ze dat zelf niet zien. 

Als die woorden niet naast elkaar staan, dan heb je geen kloppende zin.
Ik heb de uitnodiging opgestuurd.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik sport elke week met een vriend.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij kunnen volgende week afspreken.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De jongen voetbalt op het veldje.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Kijk op je planner wat je moet maken

Succes!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies