Deviant op weg naar 1F thema 1 spelling en grammatica

Nederlands
Via Vooraf
Op weg naar 1F

Thema 1
Familie & Vrienden

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Via Vooraf
Op weg naar 1F

Thema 1
Familie & Vrienden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in
- Wie is er wel/ niet?
- Hoe zit je er bij vandaag?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachtingen
Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:
- luister je naar de instructie
- luister je als een ander de beurt heeft
- doe je actief mee
- let je op jezelf
- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
Aan het einde van deze les:

Weet jij wat een zinsdeel is.
Kun je een zin in zinsdelen delen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start
Blz 18: we lezen samen de theorie.
En zin is een groep woorden die bij elk horen.

Blz 19: we lezen samen de theorie.
Een zinsdeel is een stukje van de zin. Dat stukje hoort bij elkaar. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk hoor
Stukjes die bij elkaar horen. Hoe dan?
Dat gaan we zien.

Op de volgende dia een voorbeeld en daarna een zin.

Maak 2 zinnen met dezelfde woorden. 
Zet de woorden 2 keer in een andere volgorde.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat doen we even voor.....
Voorbeeld:

Mijn moeder/ is /volgende week /jarig.

Is/ mijn moeder /volgende week/ jarig?

Volgende week /is/ mijn moeder/ jarig.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mijn broer gaat volgende week naar oma

Slide 8 - Open vraag

Vraag aan de leerlingen of hen iets opvalt aan bepaalde stukjes nadat ze klaar zijn met typen en je de antwoorden hebt besproken.

Het zou op moeten vallen dat sommige woorden altijd naast elkaar staan.
Belangrijk dat je dat ook benoemd als ze dat zelf niet zien. 

Als die woorden niet naast elkaar staan, dan heb je geen kloppende zin.
Terug naar het voorbeeld
Mijn moeder is volgende week jarig.
Is mijn moeder volgende week jarig.
Volgende week is mijn moeder jarig.

de stukjes "mijn moeder" en "volgende week" staan altijd naast elkaar. Dat noemen we een zinsdeel. Ook als je de zin anders maakt, blijven deze stukjes naast elkaar staan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen maken

Zinsdelen geven we aan met een          /            tussen de stukjes.

Daarna doen we het voor en oefenen we samen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meester Bart geeft vandaag Nederlands
1. Geeft meester Bart vandaag Nederlands? --> 
geeft is het werkwoord en is dus een zinsdeel.
2. is er een wie? --> Meester Bart --> ook een zinsdeel.
3. Is er een wat? --> Nederlands --> ook een zinsdeel.
4. is er een waar? --> nee
5. Is er een wanneer? --> vandaag --> ook een zinsdeel
Meester Bart / geeft / vandaag / Nederlands.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaterdag zwemt Jan in de zee.
1. Zoek het werkwoord door de zin vragend te maken. het werkwoord komt vooraan te staan en is dus een zinsdeel.

2. Wie? --> een persoon
3. Wat? --> vastpakken of doen.
3. Waar? --> plek of plaats. Waar je bent.
4. Wanneer? --> een tijd (bijvoorbeeld dag, week, maand).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaterdag / zwemt / Jan/ in de zee

Tip: woorden als in, de, van, het horen altijd ergens bij. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen oefenen
Je ziet zinnen. Deze verdeel je in zinsdelen door een      /      tussen de stukjes te zetten.
Typ de zin over met de         /               op de goede plek 

 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb de uitnodiging opgestuurd.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik sport elke week met een vriend.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij kunnen volgende week afspreken.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De jongen voetbalt op het veldje.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Blz 21 opdracht 4:

Kijk naar de zin. Zet de woorden in de goede volgorde.

Verdeel daarna de zin in zinsdelen door      /         tussen de stukjes te zetten.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
We bespreken de zinnen die jullie hebben gemaakt.
We kijken ook naar de zinsdelen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Studiemeter
www.studiemeter.nl 
Log in met je naam en wachtwoord

- Thema 1 Familie en Vrienden
- Spelling/ Grammatica
- Zinsdelen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies