H5.2/H5.3

kosten
februari
2016
opbrengsten
inkoopprijs verkocht ijs
1.600
omzet
4.000
afschrijving ijscokar
400
rente
160
saldo winst
totaal
totaal
activa
1 februari
2016
passiva
ijscokar
2.000
eigen vermogen
1.200
voorraad ijs
600
lening
1.600
banksaldo
600
crediteuren
400
totaal
3.200
totaal
3.200
activa
1 maart
2016
passiva
ijscokar
eigen vermogen
voorraad ijs
lening
1.500
banksaldo
crediteuren
100
totaal
totaal
Van de winst blijft 200 in het eigen bedrijf.
Sleep de getallen naar de juiste plek
1.600
1.400
600
4000
3000
1.840
800
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

kosten
februari
2016
opbrengsten
inkoopprijs verkocht ijs
1.600
omzet
4.000
afschrijving ijscokar
400
rente
160
saldo winst
totaal
totaal
activa
1 februari
2016
passiva
ijscokar
2.000
eigen vermogen
1.200
voorraad ijs
600
lening
1.600
banksaldo
600
crediteuren
400
totaal
3.200
totaal
3.200
activa
1 maart
2016
passiva
ijscokar
eigen vermogen
voorraad ijs
lening
1.500
banksaldo
crediteuren
100
totaal
totaal
Van de winst blijft 200 in het eigen bedrijf.
Sleep de getallen naar de juiste plek
1.600
1.400
600
4000
3000
1.840
800

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
winst = opbrengsten - kosten = 4.000 - 1.600 - 400 - 160 = 1.840
banksaldo = 600 + 4.000 - 1.600 - 160 - 100 - 300 - 1.640 = 800

berekening eigen vermogen op twee manieren:
Eigen vermogen = 1.200 + 200 = 1.400
Eigen vermogen = 3.000 - 1.500 - 100 = 1.400

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liquiditeitsoverzicht 
Liquiditeitsoverzicht een samenvatting van de ontvangsten en uitgaven per kas of bank in één bepaalde periode per post.
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liquiditeitsoverzicht opstellen
Geeft inzicht in het verloop van het bedrag aan liquiditeiten (bank en kas) waarover de onderneming kan beschikken. 
 
saldo bank + kas begin van de periode (kan ook boven ontvangsten vermeld staan)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkoopwaarde van de omzet is €20.000 in de maand december een maand krediet
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De machine heeft de maand december €60 afschrijvingskosten
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leveranciers hebben 2 maanden krediet gekregen in augustus voor €1.000
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe machine gekocht voor €10.000 op 1 december en meteen betaalt(aanschafkosten).
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omzet is in de maand december €50.000 contant(contante omzet)
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Balans
Resultatenrekening
liquiditeitsoverzicht
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Kosten
Op een bepaald moment
Uitgaven
Ontvangsten
Opbrengsten
Bezittingen
Over een bepaalde periode
Over een bepaalde periode

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

H5.2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadeverzekeringen voor bedrijven
  • Brandverzekering
  • Transportverzekering (imaginaire winst meeverzekeren ?)
  • Bedrijfsschadeverzekering (imaginaire winst meeverzekeren ?)
  • Kredietverzekering (kredietlimiet) en Exportkredietverzekering
  • Productaansprakelijkheidsverzekering
  • Aansprakelijkheidsverzekering
  • Rechtsbijstandverzekering

Slide 12 - Tekstslide

imaginaire winst: je verzekert je verwachten winst die je had kunnen binnehalen
krediet verzekering: producten die niet betaald worden door de klant door betaling op rekening. Vaak een kredietlimiet 
Exportkredietverzekering: verzekeren tegen buitenlandse afnemers
 (politiek/commercieel)
productaansprakelijkheidsverzekering: bedrijf verzekert zicht tegen producten die schadelijk zijn
aansprakelijkheidsverzekering: WA-verzekering auto voor consument
rechtsbijstandverzekering: verzekeraar staat ene persoon of onderneming bij tijdens juridische geschillen
Stappenplan
A bepaal het schadebedrag
B Bepaal de gezonde waarde van alle goederen
C Bepaal de verzekerde som van alle goederen
D Bereken de verzekeringsbreuk
E Bereken de schade- uitkering.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verzekeringsbreuk?
Wat is de schade- uitkering?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verzekeringsbreuk?
Hoeveel krijgt Pim uitgekeerd?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verzekeringsbreuk?
Hoeveel krijgt Pim uitgekeerd?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen schade-uitkering 
schade-uitkering =                                        x schadebedrag


                                        verzekeringsbreuk
                                       > 1 = oververzekering 
                                       < 1 = onderverzekering 


verzekerd bedrag 
 gezonde waarde
LET OP: de verzekering keert nooit meer uit dan het schade bedrag dus verzekeringsbreuk is max 1

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H5.3

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende sommenverzekeringen
  • Levensverzekering  
  • Compagnonsverzekering 
  • Lijfrenteverzekering 
  • Pensioenverzekering 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensverzekering/Lijfrenteverzekering
Verzekering waarbij de uitkering afhankelijk is van het WEL of NIET in leven zijn van een bepaalde persoon op een bepaald moment.

Vier partijen:
  • Verzekeraar: verzekeringsmaatschappij
  • Verzekeringnemer: sluit de polis af (en betaalt de premie)
  • Verzekerde: degene die wel/niet overlijdt
  • Begunstigde: degene voor wie het geld bedoeld is


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen voor het afsluiten van een levensverzekering
  • Schuldaflossing
  •  De verzorging van de nabestaanden te garanderen (overlijdensverzekering)
  • Een inkomen voor de oude dag te garanderen (lijfrenteverzekering)
  • Sparen voor toekomstige lasten (studieverzekering)

Slide 21 - Tekstslide

- zorgen dat de schulden van een hypothecaire lening kunnen worden afgelost
- verzorging van nabestaande kan gegarandeerd worden bij overlijden  
- verkering wordt na de geboorte afgesloten en bij 18de krijgt het kunt een uitkering
Voorbeeld: Levensverzekering, afgesloten bij 40 jaar, bij leven op 62 jaar

Let op: er wordt niks ontvangen als hij voor zijn 62ste overlijdt

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu: Lijfrenteverzekering, afgesloten bij 40 jaar, bij leven op 62 jaar

Let op: er wordt niks ontvangen als hij voor zijn 62ste overlijdt

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu: Levensverzekering in de vorm van een koopsom, afgesloten bij 40 jaar, bij leven op 62 jaar

Let op: er wordt niks ontvangen als hij voor zijn 62ste overlijdt

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu: Levensverzekering afgesloten bij 40 jaar, bij overlijden en Jan overlijdt bij 60 jaar

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadeverzekering
Sommenverzekering
Compagnonsverzekering
Lijfrenteverzekering
Levensverzekering
Pensioenverzekering
Zorgverzekering
Brandverzekering
Kredietverzekering
Bedrijfsschadeverzekering

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave
Maak opdr:  3.10 /5.2/5.7

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies