- verzekerde som (waarde waarvoor goederen zijn verzekerd)
Slide 4 - Tekstslide
5.2 schadeverzekering
schade uitkering
Slide 5 - Tekstslide
5.3 - Sommenverzekering
1 = Levensverzekering
2 = Lijfrenteverzekering
3 = Pensioenverzekering
4 = Compagnonsverzekering
Maak groepen van 3 leerlingen
10 minuten de tijd
Zoek de belangrijkste info over de sommenverzekering van jullie groepje (boek, online)
Na 10 minuten presenteert elk groepje kort de belangrijkste info
Slide 6 - Tekstslide
4 partijen
De verzekeraar (de verzekeringsmaatschappij)
De verzekeringsnemer (diegene die de verzekering afsluit en de premie betaalt)
De verzekerde (de persoon om wiens leven of dood het gaat)
De begunstigde (de ontvanger van de verzekeringsuitkering)
Slide 7 - Tekstslide
Levensverzekering
Verzekering waarbij de uitkering afhankelijk is van het in leven zijn van een bepaalde persoon op een bepaald moment.
Voorbeeld: je sluit een levensverzekering af op je eigen leven en als je voor een bepaalde leeftijd overlijdt ontvangen nabestaanden via erfenis een uitkering
Slide 8 - Tekstslide
Levensverzekering
Als een lening nodig is voor een woning eist de bank vaak dat een levensverzekering wordt afgesloten.
Slide 9 - Tekstslide
Lijfrenteverzekering
De uitkering van de levensverzekering vindt niet plaats in één bedrag, maar in periodieke bedragen tot aan het moment van overlijden van de begunstigde of tot een bepaalde datum.
Slide 10 - Tekstslide
Pensioenverzekering
Verzekering die vaak als aanvulling op de AOW wordt afgesloten en die leidt tot een periodieke uitkering vanaf het moment dat begunstigde een bepaalde leeftijd bereikt.
Slide 11 - Tekstslide
Compagnongsverzekering
Verzekering die wordt afgesloten door de vennoten in een vennootschap onder firma of maten in een maatschap.
De verzekering wordt gesloten om in geval van overlijden van een compagnon met het door de verzekeraar uitgekeerde bedrag de erfgenamen van de overleden vennoot of maat te kunnen uitkopen.