§3: Literatuur en taal (ME)

Wanneer waren de Middeleeuwen?
A
300-500
B
500-1000
C
500-1500
D
1300-1500
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wanneer waren de Middeleeuwen?
A
300-500
B
500-1000
C
500-1500
D
1300-1500

Slide 1 - Quizvraag

Wie is de opperste leenheer in het feodale stelsel?
A
Koning
B
Vazallen
C
Adel
D
God

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van de Middeleeuwen?
A
Theocentrisme
B
Ridderlijk
C
Burgerlijk
D
Romeins

Slide 3 - Quizvraag

Wie behoorde(n) tot de hoogste stand van het standenstel?
A
God
B
Adel
C
Geestelijkheid
D
Burgerij

Slide 4 - Quizvraag

 Literatuur en taal

Slide 5 - Tekstslide

Literatuur in de middeleeuwen
  • Latijn / volkstaal
  • Eerst: ridderlijk en theo-
    centrisch


  • Daarna: didactisch (burgers)


Brachten de teksten van troubadours ten gehore.


Rijm was erg belangrijk in de voordracht (makkelijk te onthouden)
1

Slide 6 - Tekstslide

Handschrift 
2

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Waarom is er zo weinig bekend over middeleeuwse auteurs?

Slide 10 - Open vraag

Dus
  • Gemeenschapskunst

  • Zonde van ijdelheid
4

Slide 11 - Tekstslide

Taal

Geen eenheidstaal


Diets / Middelnederlands


Geen uniforme spelling

5

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk :-)
4.2 Karel ende Elegast / blz. 96 
of 
4.3 Vanden vos Reynaerde / blz. 100
of
4.4 Mariken van Nieumeghen / blz. 104

Werken aan de presentatie



Slide 13 - Tekstslide